home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ Vectronix 2 / VECTRONIX2.iso / FILES_01 / OUTLNE_3.LZH / O_LINE_3.HLP < prev    next >
Text File  |  1992-12-13  |  42KB  |  956 lines

  1. >>> OutLineArt 3.0 HelpText <<<
  2. #MARK1
  3. #CONTEXT-080 Help
  4. #CARD {Help}
  5. Dit is de OUTLINE ART 3 hulptekst die uitleg geeft over de bediening
  6. van het programma. Door op een van de omkaderde begrippen te klikken
  7. verschijnt dat deel van de hulptekst dat betrekking heeft op het door
  8. u gekozen begrip. U kunt ook door de tekst bladeren met behulp van de
  9. scrollbalk en met een klik op het veld 'Terug' naar de voorlaatst ge-
  10. kozen bladzijde terugkeren. Wanneer u het veld {Inhoud} selecteert komt
  11. u altijd terecht in de inhoudsopgave van de helptekst. Het {Index}-veld
  12. brengt u in de Index van alle omkaderde trefwoorden.
  13. Met het veld 'Context' komt u op de bladzijde die hoort bij het laatst
  14. gekozen commando. De hulpfunctie is contextgevoelig als het veld
  15. 'Context' geselecteerd is; wanneer de betekenis van een ikoon in het
  16. menu van Outline Art voor u onduidelijk is, dan hoeft u dat ikoon
  17. slechts met de muis aan te wijzen terwijl u op de [Help]-toets drukt
  18. voor uitleg over dit ikoon.
  19. #LINK {Undo} {Automatische Undo/Undobuffer actualiseren/Undo --.--.-- Uur}
  20. #LINK {CVG-formaat} {Importeer/Exporteer} 
  21. #LINK {OL-grafieken} {Grafiek laden/bewaren}
  22. #LINK {Bewaren} {Grafiek laden/bewaren}
  23. #LINK {Looprichting} {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  24. #LINK {Kleurlijst} {Kleur/grijswaarde}
  25. #LINK {Font} {Tekstdialoogpaneel}
  26. #LINK {Rasters} {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  27. #LINK {Lijnen/curven} {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  28. #LINK {Figuureditor} {Figuurbewerking}
  29. #LINK {Objecteditor} {Objectbewerking}
  30. #LINK {Projectieraster} {Hoeken markeren}
  31. #LINK {Kerning} {Tekstdialoogpaneel}
  32. #LINK {Tekstbuffer} {Tekstdialoogpaneel}
  33. #LINK {Tekst-Layout} {Tekstdialoogpaneel}
  34. #LINK {Lijn/curve-projecties} {Lijn/curve-projecties aan/uit}
  35. #LINK {Kopiëren} {Object(en) kopiëren}
  36. #LINK {Vectoren} {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  37. #LINK {Béziercurven} {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  38. #LINK {Hulppunten} {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  39. #LINK {Prikbord} {Lijn/Bézier/figuur - prikbord}
  40. #LINK {Verschuiven} {Punten/objecten selecteren}
  41. #LINK {Raaklijnen} {Raaklijnen weergeven}
  42. #LINK {Selecteren} {Punten/objecten selecteren}
  43. #MARK2
  44. #CARD {Inhoud}
  45. 1. {Laden en bewaren}
  46. 2. {Afbeeldings-grootte instellen}
  47. 3. {Punten/objecten selecteren}
  48. 4. {Objecttypen}
  49. 5. {Objectbewerking}
  50. 6. {Figuurbewerking}
  51. 7. {Punten/objecten omrekenen}
  52. 8. {Hulplijnen-menu}
  53. 9. {Index}
  54. #CARD {Laden en bewaren}
  55. 1. {Grafiek laden/bewaren}
  56.    {Grafiek bijladen}     
  57.    {Grafiek wissen/Stoppen}
  58.    {Importeer/Exporteer}
  59.    {Laden/bewaren kleurlijst}
  60.    {Instellingen opslaan}
  61.    {Automatische Undo/Undobuffer actualiseren/Undo --.--.-- Uur}
  62. #CARD {Afbeeldings-grootte instellen}
  63. 2. {Verkleind/vergroot weergeven}
  64.    {Weergave bereik uitvergroten (loupe)}
  65.    {Pagina overzicht}
  66. #CARD {Punten/objecten selecteren}
  67. 3. {Object(en) selecteren/verschuiven}
  68.    {Object(en) in de achtergrond/voorgrond}
  69.    {Object(en) wissen}
  70.    {Punt(en) kiezen/verschuiven}
  71.    {Constructiepunt(en) figuur wissen}
  72.    {Selectie omkeren/alles selecteren}
  73.    {Andere objecten weergeven}
  74. #CARD {Objecttypen}
  75. 4. {Kanteltekst}
  76.    {Cirkeltekst}
  77.    {Figuurtekst}
  78.    {Figuur}
  79.    {Kleurverloop}
  80.    {Model}
  81.    {Groep}
  82.    {Dialoogpaneel figuur->object-menu}
  83. #CONTEXT-009 objectbewerking 
  84. #CARD {Objectbewerking}
  85. 5. {Samenvoeging opheffen}
  86.    {Figuur <- omzetten -> tekst op figuur}
  87.    {Tekstobject in figuurobject omzetten}
  88.    {Object(en) in Modelvorm brengen}
  89.    {Tekstdialoogpaneel}
  90.    {Figuurdialoogpaneel}
  91.    {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  92.    {Object veranderen}
  93.    {Object toevoegen}
  94.    {Object(en) selecteren/verschuiven}
  95.    {Object(en) kopiëren}
  96.    {Object(en) in de achtergrond/voorgrond}
  97.    {Object(en) wissen}
  98.    {Preview-modus/Ontwerp-modus}
  99. #CONTEXT-010 figuurbewerking 
  100. #CARD {Figuurbewerking}
  101. 6. {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  102.    {Punt(en) kiezen/verschuiven}
  103.    {Draairichting van figuur omkeren}
  104.    {Bézier <-> lijn}}
  105.    {Figuur sluiten/afronden}
  106.    {Constructiepunt(en)/figuur kopiëren}
  107.    {Constructiepunt aan figuur toevoegen}
  108.    {Hoeken markeren}
  109.    {Lijn/Bézier/figuur - prikbord}
  110.    {Figuren losknippen/samenvoegen}
  111.    {Bij losknippen/samenvoegen verplaatsen}
  112.    {Constructiepunt(en)/figuur wissen}
  113.    {Raaklijnen weergeven}
  114.    {Vloeiende overgangen}
  115.    {Hulppunten meeverplaatsen}
  116.    {Figuren sluiten}
  117. #CARD {Punten/objecten omrekenen}
  118. 7. {Calculator}
  119.    {Model}
  120.    {Hoeken markeren}
  121.    {Object(en) in Modelvorm brengen}
  122.    {Lijn/Bézier/figuur - prikbord}
  123.    {Figuurcoördinaten omrekenen}
  124.    {Interpolerend omrekenen}
  125.    {Interpolatieparameters bepalen}
  126.    {Extra functies}
  127.    {Extra functies aktief}
  128.    {Filteren}
  129. #CONTEXT-011 hulplijnen 
  130. #CARD {Hulplijnen-menu}
  131. 8. {Punaise plaatsen}
  132.    {Hulplijnen}
  133.    {Hulplijnen wissen}
  134.    {Hulpraster}
  135.    {Frame-omranding aan/uit}
  136. #CONTEXT-056 grafiek laden
  137. #CONTEXT-060 grafiek bewaren
  138. #CARD {Grafiek laden/bewaren}
  139. Alle grafieken in het OL-formaat van OUTLINE ART tot en met versie 3
  140. kunnen worden geladen. Bij grafieken van oudere versies moet men in
  141. het dialoogpaneel dat verschijnt de lijndikte opgeven. Wanneer opnieuw
  142. een grafiek geladen wordt, wordt de actuele grafiek vervangen.
  143. Grafieken die later nog in OUTLINE ART 3 bewerkt moeten worden, dienen
  144. in het OL-formaat te worden bewaard. Grafieken die in het {CVG-formaat}
  145. bewaard zijn beschikken niet over de OL-informatie. Het is aan te
  146. bevelen om voor OL-grafieken een aparte diskette of folder te
  147. gebruiken. OUTLINE ART 3 grafieken kunnen niet in oudere versies van
  148. OUTLINE ART 3 bewerkt worden.
  149.  
  150.  {Laden en bewaren} {Grafiek bijladen}
  151.  
  152. #CONTEXT-057 grafiek bijladen
  153. #CARD {Grafiek bijladen}
  154. OUTLINE ART 3 biedt de mogelijkheid meerdere grafieken tegelijkertijd
  155. weer te geven. Als een grafiek wordt bijgeladen, wordt de nieuwe gra-
  156. fiek over de reeds aanwezige heengelegd.
  157.  
  158.  {Laden en bewaren} {Grafiek laden/bewaren}
  159. #CONTEXT-066 Grafiek wissen
  160. #CONTEXT-067 Stoppen
  161. #CARD {Grafiek wissen/Stoppen}
  162. Voordat een grafiek uit het werkgeheugen wordt verwijderd, wordt om
  163. een bevestiging gevraagd.
  164.  
  165. Bij het verlaten van het programma met 'Stoppen' wordt gevraagd of de
  166. grafiek reeds opgeslagen is.
  167.  
  168.  {Laden en bewaren}
  169. #CONTEXT-007 Achtergrondbeeld weergeven 
  170. #CONTEXT-058 Importeer: 'CVG'
  171. #CONTEXT-059 Importeer: 'IMG'
  172. #CONTEXT-061 Exporteer: Calamus
  173. #CONTEXT-062 Exporteer: Postscript╛
  174. #CARD {Importeer/Exporteer}
  175. OUTLINE ART 3 kan CALAMUS-vectorgrafieken (.CVG) en IMG-rastergrafie-
  176. ken importeren. Alle losse figuren van een geïmporteerd
  177. (.CVG-)vectorgrafiek krijgen eigen frames die afzonderlijk bewerkt
  178. kunnen worden. Rastergrafieken kunnen niet met OUTLINE ART 3 bewerkt
  179. worden. Een geladen rastergrafiek wordt door selectie van het ikoon
  180. 'Toon achtergrondbeeld' op het beeldscherm zichtbaar gemaakt.
  181. Voor verdere bewerkingen in CALAMUS (zoals afdrukken) moeten 
  182. {OL-grafieken} tot en met CALAMUS versie 1.09 in het CVG-formaat worden
  183. bewaard. CALAMUS S/SL kan OL-grafieken echter rechtstreeks importeren.
  184. OL-grafieken kunnen naar keuze als Postscript╛ of als Encapsulated
  185. Postscript╛ geëxporteerd worden, waarna ze op Postscript╛-compatibele
  186. printers afgedrukt kunnen worden. Positie en afmetingen van de grafiek
  187. kan men voordat het bestand bewaard wordt wijzigen.
  188.  
  189.  {Laden en bewaren}
  190. #CONTEXT-063 laad kleurlijst
  191. #CONTEXT-064 bewaar kleurlijst
  192. #CARD {Laden/bewaren kleurlijst}
  193. Voor grafieken in kleur kan men zelf RGB-kleuren definiëren.
  194. Bij het laden van een nieuwe kleurlijst, worden de reeds aanwezige
  195. kleuren en grijswaarden van de {Kleurlijst} in zowel het 
  196. {Tekstdialoogpaneel}, {Figuurdialoogpaneel}, {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  197. als in het dialoogpaneel van de functie {Filteren} vervangen.
  198. Met 'Bewaar kleurlijst' bewaardt men een zelfgemaakte kleurlijst.
  199.  
  200.  {Laden en bewaren}
  201. #CONTEXT-065 Instellingen opslaan
  202. #CARD {Instellingen opslaan}
  203. Hiermee worden de huidige systeeminstellingen bewaard in het bestand
  204. O_LINE.PRE. Bewaard worden de zoekpaden voor {Grafiek laden/bewaren},
  205. {Importeer/Exporteer} en {Laden/bewaren kleurlijst} en alle geactiveerde
  206. functies uit de Pulldown-Menu's.
  207.  
  208.  {Laden en bewaren}
  209. #CONTEXT-085 automatische Undo aan
  210. #CONTEXT-086 Undobuffer actualiseren
  211. #CONTEXT-087 Undo '--.--.-- Uur'
  212. #CARD {Automatische Undo/Undobuffer actualiseren/Undo --.--.-- Uur}
  213. Wanneer de automatische Undo geactiveerd is dan kan met 
  214. Undo --.--.-- Uur de laatste bewerking worden teruggenomen. Om na een
  215. reeks bewerkingen tot een bepaalde toestand te kunnen terugkeren moet
  216. vóór de wijzigingen het 'Undobuffer' worden geactualiseerd. Vanaf dat
  217. moment kan men met Undo --.--.-- Uur alle wijzigingen vanaf het
  218. uitgangspunt terugnemen. Vóórdat de wijzigingen worden teruggenomen
  219. wordt het Undobuffer opnieuw geactualiseerd, waardoor de toestand van
  220. de grafiek wordt bewaard ná de wijzigigen. Zo kunt u met 'Undo'
  221. wisselen tussen de grafiek zoals die was op het moment dat u het
  222. Undobuffer actualiseerde en de grafiek na de reeks bewerkingen.
  223.  
  224.  {Laden en bewaren}
  225. #CONTEXT-001 Weergave verkleinen
  226. #CONTEXT-004 Weergave vergroten
  227. #CARD {Verkleind/vergroot weergeven}
  228. De weergave op het scherm kan stapsgewijs vergroot en verkleind
  229. worden. Wanneer de beeldschermweergave op {Pagina overzicht}
  230. staat ingesteld kan deze niet verder worden verkleind. Het aantal
  231. vergrotingsstappen is afhankelijk van de resolutie van het
  232. beeldscherm.
  233.  
  234.  {Afbeeldings-grootte instellen}
  235. #CONTEXT-003 Weergave bereik uitvergroten (loupe) 
  236. #CARD {Weergave bereik uitvergroten (loupe)}
  237. Met de loupe is het mogelijk een weergavebereik aan te geven door dit
  238. te omkaderen, zodanig dat het aangegeven kader tot het gehele
  239. werkvenster vergroot wordt. Met een dubbelklik op een punt van de
  240. grafiek wordt de maximale vergroting ingesteld. Hierbij wordt het
  241. aangeklikte punt de linkerbovenhoek van de vergroting.
  242.  
  243.  {Afbeeldings-grootte instellen}
  244. #CONTEXT-002 Pagina overzicht 
  245. #CARD {Pagina overzicht}
  246. Ongeacht de actuele instelling van de vergroting wordt deze ingesteld
  247. op het weergeven van de gehele pagina. De grafiek wordt in de kleinst
  248. mogelijke vergroting weergegeven op het werkvenster.
  249.  
  250.  {Afbeeldings-grootte instellen}
  251. #CONTEXT-025 object(en) kiezen/verschuiven 
  252. #CARD {Object(en) selecteren/verschuiven}
  253. Voor de volgende functies heeft de muiscursor de vorm van een hand.
  254. Een object wordt geselecteerd door het aan te klikken op het
  255. werkvenster. Meerdere objecten kunnen tegelijkertijd worden geselec-
  256. teerd door ze na elkaar aan te klikken terwijl een Shift-toets
  257. ingedrukt wordt. Indien meerdere objecten over elkaar liggen dan
  258. worden ze bij het klikken op volgorde van boven naar onder geselec-
  259. teerd. Deze volgorde wordt omgekeerd door de Alternate-Toets inge-
  260. drukt te houden. Een geselecteerd object wordt door een frame met
  261. acht frame begrenzingspunten gekenmerkt. Hoogte en breedte worden
  262. gewijzigd door een begrenzingspunt te selecteren en vervolgens te
  263. verplaatsen. Een frame kan men verplaatsen door het met ingedrukte
  264. linkermuistoets in het frame te verplaatsen. Als men de linkermuis-
  265. toets loslaat komt het frame op de aangewezen plaats. Meerdere gese-
  266. lecteerde frames verplaatst men op dezelfde manier met een ingedrukte
  267. linkermuistoets in een van de te verplaatsen frames.
  268.  
  269.  {Punten/objecten selecteren} {Objectbewerking}
  270. #CONTEXT-027 object(en) in de achtergrond 
  271. #CONTEXT-028 object(en) in de voorgrond 
  272. #CARD {Object(en) in de achtergrond/voorgrond}
  273. Geselecteerde objecten kunnen in de achter- of voorgrond van eronder
  274. resp. erboven liggende objecten gebracht worden, door op het overeen-
  275. komstige ikoon te klikken.
  276.  
  277.  {Punten/objecten selecteren} {Objectbewerking}
  278. #CONTEXT-029 object(en) wissen 
  279. #CARD {Object(en) wissen}
  280. Geselecteerde elementen worden gewist met een klik op de prullenbak.
  281. Gewiste objecten kunnen onmiddellijk daarna met {Undo} teruggehaald
  282. worden. Het is overigens aan te bevelen om grafieken voor en na
  283. belangrijke wijzigingen te {Bewaren}.
  284.  
  285.  {Punten/objecten selecteren} {Objectbewerking}
  286. #CONTEXT-032 punt(en) kiezen/verschuiven 
  287. #CARD {Punt(en) kiezen/verschuiven}
  288. In de {Figuurbewerking} worden losse punten van een figuur met de
  289. muiscursor geselecteerd en/of met ingedrukte muistoets verschoven.
  290. Meerdere punten kunnen tegelijkertijd geselecteerd worden door ze na
  291. elkaar aan te klikken met ingedrukte Shift-toets. Alle punten van een
  292. figuur worden geselecteerd door een punt van het figuur aan te klik-
  293. ken, terwijl de Alternate-toets is ingedrukt. Men kan meerdere
  294. geselecteerde lijnen en curven verplaatsen door een willekeurig punt
  295. hiervan met ingedrukte muistoets te verschuiven.
  296.  
  297.  {Punten/objecten selecteren} {Figuurbewerking}
  298. #CONTEXT-043 constructiepunt(en)/figuur wissen 
  299. #CARD {Constructiepunt(en)/figuur wissen}
  300. Enkele punten of complete figuren worden als ze geselecteerd zijn met
  301. een klik op de prullenbak gewist. Met {Undo} is dit onmiddellijk onge-
  302. daan te maken.
  303.  
  304.  {Punten/objecten selecteren} {Figuurbewerking}
  305. #CONTEXT-088 selectie omkeren
  306. #CONTEXT-089 alles selecteren
  307. #CARD {Selectie omkeren/alles selecteren}
  308. Met Selectie omkeren worden geselecteerde objecten gedeselecteerd en
  309. gedeselecteerde objecten geselecteerd.
  310. Met 'alles selecteren' worden alle weergegeven objecten geselecteerd,
  311. waarna men ze gezamenlijk kan {Verschuiven} of van afmetingen
  312. wijzigen.
  313.  
  314.  {Punten/objecten selecteren}
  315. #CONTEXT-077 Andere objecten weergeven
  316. #CARD {Andere objecten weergeven}
  317. Als deze optie niet actief is worden bij het wisselen van 
  318. {Objectbewerking} naar {Figuurbewerking} slechts de geselecteerde
  319. objecten getoond, alle andere worden niet weergegeven. Als deze optie
  320. actief is komen altijd alle objecten op het scherm.
  321.  
  322.  {Punten/objecten selecteren}
  323. #CONTEXT-012 object: kanteltekst 
  324. #CARD {Kanteltekst}
  325. Met dit objecttype kan men tekst in een frame plaatsen. In het
  326. {Tekstdialoogpaneel} dat verschijnt moet hiervoor een {Font} in het
  327. CALAMUS-formaat worden geladen. Aan dit font kunnen verschillende
  328. tekststijlattributen gegeven worden. Een specifiek kenmerk van
  329. kanteltekst is dat het om een vrij te kiezen hoek gekanteld kan
  330. worden. De kantelhoek is de eerste waarde van de hoekaanduiding in
  331. het dialoogpaneel.
  332.  
  333.  {Objecttypen}
  334. #CONTEXT-013 object: cirkeltekst 
  335. #CARD {Cirkeltekst}
  336. Hiermee worden teksten gezet, die aan de binnen- of buitenkant van een
  337. (deel van) een cirkel lopen. In het {Tekstdialoogpaneel} wordt met de
  338. beide waarden van de hoekaanduiding het begin- en eindpunt van de
  339. tekst op de cirkelboog ingesteld. Met de velden 'Binnenkant' resp.
  340. 'Buitenkant' bepaald men of de tekst in of op de cirkelboog moet
  341. lopen.
  342.  
  343.  {Objecttypen}
  344. #CONTEXT-014 object: figuurtekst 
  345. #CARD {Figuurtekst}
  346. Bij dit objecttype worden teksten langs een uit {Lijnen/curven} samen-
  347. gesteld {Figuur} gezet. Hiertoe moet eerst met de gereedschappen in
  348. {Figuurbewerking} een figuur getekend worden. Wanneer men na het
  349. tekenen van de figuur omschakelt naar de {Objecteditor} kan men
  350. in het {Tekstdialoogpaneel} de tekst, het {Font} en de tekststijlattri-
  351. buten invoeren. 
  352.  
  353.  {Objecttypen}
  354. #CONTEXT-015 object: figuur 
  355. #CARD {Figuur}
  356. Met dit objecttype kunnen figuren worden geconstrueerd die bestaan uit
  357. {Lijnen/curven}. In de {Figuureditor} staan twaalf gereedschappen om
  358. figuren te creëren en te veranderen ter beschikking. In het
  359. {Figuurdialoogpaneel} kan men nog de afmetingen en positie van het fi-
  360. guur wijzigen, bepalen of het figuur een lijn, een vlak, of een
  361. stralenwaaier moet zijn en de kleur hiervan.
  362.  
  363.  {Objecttypen}
  364. #CONTEXT-016 object: kleurverloop 
  365. #CARD {Kleurverloop}
  366. Hiermee kunnen kleur- of grijsverloop frames gemaakt worden. Met het
  367. {Kleurverloop-dialoogpaneel} kan men {Looprichting}, {Rasters} en kleur-
  368. resp. grijswaarden instellen.
  369.  
  370.  {Objecttypen}
  371. #CONTEXT-017 object: Model 
  372. #CARD {Model}
  373. Met een Model kunnen objecten in een nieuwe vorm gebracht
  374. worden. In de {Figuureditor} word een {Figuur} gecreëerd waarvan de
  375. vier hoeken gemarkeerd worden. Daarmee wordt een {Projectieraster} op
  376. het vlak van het figuur gebracht. Een figuur met een projectieraster
  377. noemt men een model. Op een model kunnen andere objecten geprojecteerd
  378. worden.
  379.  
  380.  {Objecttypen} {Punten/objecten omrekenen}
  381. #CONTEXT-018 object: groep (groeperen) 
  382. #CARD {Groep}
  383. Na het {Selecteren} van meerdere frames kan men deze in één frame 
  384. onderbrengen en als zodanig als één object verplaatsen en in grootte
  385. wijzigen. Bij gegroepeerde tekstframes kan het {Tekstdialoogpaneel}
  386. niet opgeroepen worden.
  387.  
  388.  {Objecttypen}
  389. #CONTEXT-008 Dialoogpaneel figuur->object-menu 
  390. #CARD {Dialoogpaneel figuur->object-menu}
  391. OUTLINE ART 3 vraagt naar keuze of een {Figuur} voor de wissel van 
  392. {Figuureditor} naar {Objecteditor} van kleur en afmetingen veranderd moet
  393. worden. Als dit ikoon geselecteerd is verschijnt voor de wissel het
  394. {Figuurdialoogpaneel}.
  395. Na eventuele veranderingen komt men vervolgens in {Objectbewerking}.
  396.  
  397.  {Objecttypen}
  398. #CONTEXT-019 samenvoeging opheffen 
  399. #CARD {Samenvoeging opheffen}
  400. Een {Groep} samengevoegde objecten laat zich weer in losse objecten
  401. omzetten. Zodoende kan bijvoorbeeld een voorheen gegroepeerd tekst-
  402. frame weer met het {Tekstdialoogpaneel} veranderd worden.
  403.  
  404.  {Objectbewerking}    
  405. #CONTEXT-020 figuur <- omzetten -> tekst op figuur 
  406. #CARD {Figuur <- omzetten -> tekst op figuur}
  407. Willekeurige teksten kunnen op een zelf ontworpen {Figuur} worden
  408. geprojecteerd. Na het tekenen van een figuur en het activeren van dit
  409. commando wordt het {Tekstdialoogpaneel} geopend waarin men de tekst en
  410. tekstattributen kan invoeren. Zo kunnen teksten op reeds bestaande
  411. figuren gezet worden.
  412.  
  413.  {Objectbewerking}
  414. #CONTEXT-021 tekstobject in figuurobject omzetten 
  415. #CARD {Tekstobject in figuurobject omzetten}
  416. Hiermee kunnen letters in figuurobjecten worden omgezet, zodat ze te
  417. wijzigen worden in de {Figuurbewerking}. Het is echter niet mogelijk
  418. een zo veranderd letterteken of {Font} in  het {Tekstdialoogpaneel} te
  419. laden. Bij de overgang tussen de {Objecteditor} en het tekstdialoog-
  420. paneel gaan de wijzigingen uit de figuurbewerking aan de lettertekens
  421. verloren.
  422.  
  423.  {Objectbewerking}
  424. #CONTEXT-022 object(en) in Modelvorm brengen 
  425. #CARD {Object(en) in Modelvorm brengen}
  426. Na het aanmaken van een Model kunnen willekeurige objecten
  427. op het {Projectieraster} hiervan worden geprojecteerd. Hiervoor moet
  428. men zowel het {Model} als het object {Selecteren} en het ikoon 
  429. object(en) in Modelvorm brengen' activeren. In het dialoogpaneel dat
  430. dan verschijnt kunnen grootte en positie van de objecten veranderd
  431. worden, waarna geprojecteerd wordt.
  432.  
  433.  {Objectbewerking} {Punten/objecten omrekenen}
  434. #CONTEXT-090 kerning
  435. #CONTEXT-091 tekstmem.
  436. #CONTEXT-092 tekst Layout
  437. #CARD {Tekstdialoogpaneel}
  438. Bij {Kanteltekst}, {Cirkeltekst} en {Figuurtekst} hoort eenzelfde 
  439. dialoogpaneel, waarin deze tekstzetvormen bewerkt kunnen worden.
  440. In dit dialoogpaneel moet men het {Font} laden waarin men de tekst
  441. zetten wil. In de bovenste twee regels van het dialoogpaneel kan men
  442. te zetten tekst invoeren.
  443. OUTLINE ART 3 laadt slechts fonts in van het CALAMUS CFN-formaat. Aan
  444. de tekst kunnen tekengrootte en -breedte, de afstand tussen letters en
  445. woorden, de scheefstelling van de letters afzonderlijk, de kantelhoek
  446. van de tekst, {Kleur/grijswaarde} en de contour worden ingesteld. Men
  447. kan met de drie velden boven in het dialoogpaneel kiezen welke van de
  448. drie tekstzetvormen (Kantel-, Cirkel- of Figuurtekst) gewenst is.
  449. De grootte en positie van de tekst in het frame kan in het werkvenster
  450. gewijzigd worden.
  451. Bij het tekstdialoogpaneel hoort een 'Kerning'-functie waarmee de
  452. afstand tussen afzonderlijke letters in een apart dialoogpaneel te
  453. regelen is. Met een klik op het veld 'Tekstmem.' verschijnt een
  454. dialoogpaneel waarmee men teksten met een lengte tot 100 regels kan
  455. schrijven of in ASCII-formaat laden in het tekstbuffer.
  456. Vanuit dit dialoogpaneel kunnen losse regels overgenomen worden in het
  457. tekstdialoogpaneel.
  458. Het veld 'Tekst-Layout' in het tekstdialoogpaneel rechtsonder hoort
  459. bij het tekstbuffer. Hiermee kan men met behulp van een apart dialoog-
  460. paneel de regels van een tekst in grootte en tekstattributen manipu-
  461. leren. Zo kan tekst uit het tekstbuffer in een kolom gezet worden, 
  462. terwijl op het verloop van deze kolom reken- kopieer- en filter-
  463. functies uitgevoerd worden, afhankelijk van de instellingen van 
  464. {Extra functies} (wat betreft lijn- en kleurverandering) en de 
  465. {Calculator} (wat betreft afmetingen en positie).
  466.  
  467.  {Objectbewerking} {Object veranderen}
  468. #CARD {Figuurdialoogpaneel}
  469. Voor het {Figuur} en het {Model} is één dialoogpaneel dat vanuit de
  470. objecteditor opgeroepen kan worden. Aan de velden boven in dit
  471. dialoogpaneel is te herkennen met welke van beide men te maken heeft.
  472. Men kan zo wisselen tussen een figuur en een model. Een 
  473. {Projectieraster} wordt echter pas berekend waneer de hoeken van het
  474. model gemarkeerd zijn. Figuren zijn na een juiste instelling in het
  475. dialoogpaneel als frameobject te bewerken. In het dialoogpaneel kan
  476. men {Kleur/grijswaarde} en omtreklijnen wijzigen. Het is ook mogelijk
  477. een stralenwaaier met tot 200 stralen die vanuit {Punaise plaatsen}
  478. naar het figuur lopen te maken. In dit dialoogpaneel kan men ook
  479. afmetingen en positie van een figuur aanpassen.
  480.  
  481.  {Objectbewerking} {Object veranderen}
  482. #CARD {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  483. Een {Kleurverloop} wordt in de objectbewerking door een frame 
  484. weergegeven. In het kleurverloop-dialoogpaneel kan behalve de begin-
  485. en eindkleur/grijswaarde ook de looprichting opgegeven worden waarmee
  486. wordt bepaald vanaf welke positie in het frame het verloop begint en
  487. eindigt. Ook de verloop van de dikte van het raster is te veranderen
  488. per kleurverloopframe. Frameafmetingen en positie zijn te wijzigen. 
  489.  
  490.  {Objectbewerking}
  491. #CONTEXT-024 object toevoegen 
  492. #CARD {Object toevoegen}
  493. Dit ikoon heeft betrekking op het aanmaken van een nieuw frame. Dit 
  494. is slechts mogelijk als dit ikoon geselecteerd is. Een nieuw aange-
  495. maakt frame blijft geselecteerd. Na het aanmaken verschijnt het dia-
  496. loogpaneel dat hoort bij het gekozen {Objecttypen}.
  497.  
  498.  {Objectbewerking} {Object veranderen}
  499. #CONTEXT-026 object(en) kopiëren 
  500. #CARD {Object(en) kopiëren}
  501. Een geselecteerd frame wordt gekopieerd met een klik op het foto-
  502. toestel. Of een object meervoudig gekopieerd wordt, of dat bij het
  503. kopiëren bepaalde rekenfuncties met de {Calculator} of verkleur-
  504. of verschuifoperaties worden uitgevoerd, wordt met {Extra functies}
  505. in het Pulldown-menu 'Extra' bepaald.
  506.  
  507.  {Objectbewerking}
  508. #CONTEXT-082 Preview-modus
  509. #CONTEXT-083 ontwerp-modus
  510. #CARD {Preview-modus/Ontwerp-modus}
  511. Eén van de opties 'ontwerp'- of 'preview-modus' is altijd geactiveerd
  512. terwijl de andere gedeactiveerd is. De ontwerpmodus schakelt de vlak-
  513. vulling uit. Dat wil zeggen dat dat van objecten slechts de omtrekken
  514. worden weergegeven, ook als het om vlakken gaat. 
  515.  
  516.  {Objectbewerking}
  517. #CONTEXT-030 Constructiepunt: rechte lijn naar..  
  518. #CONTEXT-031 Constructiepunt: curve naar..  
  519. #CARD {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  520. In het figuurbewerkingsmenu kan men met behulp van deze ikonen bepalen
  521. of constructiepunten met rechte lijnen of met zogenaamde Béziercurven
  522. verbonden moeten worden. De hulppunten van een Béziercurve worden in
  523. eerste instantie op de dan nog rechte Beziércurve gezet. Men kan 
  524. deze {Selecteren} en {Verschuiven}, zodanig dat krommen ontstaan.
  525.  
  526.  {Figuurbewerking}
  527. #CONTEXT-034 element omzetten 
  528. #CARD {Bézier <-> lijn}}
  529. Als dit ikoon geselecteerd is, worden rechte lijnen in {Béziercurven} 
  530. omgezet en omgekeerd. Klik hiertoe het beginpunt aan van lijn of
  531. curve.
  532.  
  533.  {Figuurbewerking}
  534. #CONTEXT-035 Enkele constructiepunten wissen 
  535. #CARD {Enkele constructiepunten wissen}
  536. Met de nijptang kunnen constructiepunten per stuk verwijderd worden
  537. door ze aan te klikken. Als een constructiepunt middenin een figuur
  538. wordt verwijderd ontstaat een directe verbinding tussen zijn voormalig
  539. naastgelegen constructiepunten.
  540.  
  541.  {Figuurbewerking}
  542. #CONTEXT-036 Figuur sluiten/curves afronden 
  543. #CARD {Figuur sluiten/curves afronden}
  544. {Béziercurven} worden na activering  van dit ikoon gekromd. Niet
  545. gesloten figuren worden met dit commando gesloten. Resultaat van dit
  546. commando is dat de {Hulppunten} niet meer op de lijn liggen, maar op de
  547. {Raaklijnen} aan de kromme. Door hulppunten te {Selecteren} en te
  548. {Verschuiven} kan men de kromming van de curve veranderen.
  549.  
  550.  {Figuurbewerking}
  551. #CONTEXT-040 element(en)/figuur kopiëren 
  552. #CARD {Lijn/curve/figuur kopiëren}
  553. Geselecteerde {Lijnen/curven} kunnen in de figuureditor vermenigvuldigd
  554. worden. Net als in de objecteditor wordt met {Extra functies} uit het
  555. Pulldown-Menu Extra bepaald of tijdens het kopiëren de {Calculator} 
  556. opgeroepen wordt, of meervoudige kopieën gemaakt worden, of en hoeveel
  557. de kopie ten opzichte van het object verplaatst moet worden en of
  558. lijndikte- en kleurveranderingen moeten plaatsvinden.
  559.  
  560.  {Figuurbewerking}
  561. #CONTEXT-038 constructiepunt aan figuur toevoegen 
  562. #CARD {Constructiepunt aan figuur toevoegen}
  563. Met de hamer kan men constructiepunten plaatsen, die door
  564. {Lijnen/curven} met elkaar worden verbonden. Een nieuw geplaatst punt
  565. wordt verbonden met het voorlaatst geplaatste punt. Men kan ook een
  566. punt {Selecteren}, waar het nieuwe punt aan verbonden moet worden.
  567. Het laatst geplaatste punt blijft geselecteerd.
  568.  
  569.  {Figuurbewerking}
  570. #CONTEXT-033 Draairichting van figuur omkeren
  571. #CARD {Draairichting van figuur omkeren}
  572. Iedere figuurverloop heeft een bepaalde looprichting. Het kan voor-
  573. komen dat een figuur één wordt met zijn omgeving, doordat het binnen
  574. een ander figuur ligt. Dit gebeurt als twee over elkaar liggende
  575. figuren dezelfde draairichting hebben. Met dit commando kan de
  576. richting van een figuur omgekeerd worden.
  577.  
  578.  {Figuurbewerking}
  579. #CONTEXT-039 hoeken markeren 
  580. #CARD {Hoeken markeren}
  581. Om een {Model} te creëren moet men vier hoeken van het aangemaakte
  582. figuur markeren, zodat een projectieraster berekend kan worden ten
  583. opzichte van deze punten. Na het selecteren van dit ikoon is het
  584. beginpunt van het figuur als eerste hoek gemarkeerd; men begint daarom
  585. met het markeren van het tweede punt. Een hoek kan ook dubbel worden
  586. gemarkeerd.
  587. Na de vierde markering komt men na aanklikken van het ikoon
  588. {Objectbewerking} in het {Figuurdialoogpaneel}, waarin het Model-ikoon
  589. inverse moet zijn weergegeven. Hier kan men nog afmetingen en positie
  590. van het figuur wijzigen. Na bevestiging wordt een projectieraster
  591. berekend, dat als frameobject verschijnt in objectbewerking.
  592.  
  593.  {Figuurbewerking} {Punten/objecten omrekenen}
  594. #CONTEXT-037 Lijn/Bézier/figuur/figuur - prikbord 
  595. #CARD {Lijn/Bézier/figuur - prikbord}
  596. Het prikbord is er om geselecteerde {Lijnen/curven} tussentijds te
  597. bewaren in de figuureditor. Als het prikbord gevuld is, wordt dit
  598. ikoon inverse weergegeven. Nogmaals aanklikken kopieert de lijnen/
  599. curven terug.
  600. Afhankelijk van de instellingen in het {Extra functies} Pulldown-
  601. menu worden op de elementen bij het terugplaatsen uit het prikbord
  602. naar het werkvenster, kopieer- en rekenbewerkingen met de
  603. {Calculator} of bewerkingen uit het 'Extra functies'-dialoogpaneel
  604. uitgevoerd.
  605.  
  606.  {Figuurbewerking} {Punten/objecten omrekenen}
  607. #CONTEXT-041 figuur samenvoegen 
  608. #CONTEXT-042 figuur losknippen 
  609. #CARD {Figuren losknippen/samenvoegen}
  610. Met de schaar kan een figuur op een constructiepunt opgesplitst
  611. worden, waarbij dit punt overgaat in twee nieuwe, losse constructie-
  612. punten. Contructiepunten kan men met het lijmfles-ikoon weer 
  613. samenvoegen. Een begin- of eindpunt van een figuur wordt na aanklikken
  614. op een reeds geselecteerd begin-of eindpunt geplaatst of daarmee
  615. verbonden.
  616.  
  617.  {Figuurbewerking} {Bij losknippen/samenvoegen verplaatsen}
  618. #CONTEXT-072 Bij losknippen verplaatsen
  619. #CONTEXT-073 Bij samenvoegen verplaatsen
  620. #CARD {Bij losknippen/samenvoegen verplaatsen}
  621. Als beide opties geactiveerd zijn worden figuren bij het losknippen
  622. naar rechts onder verschoven en bij het samenvoegen worden de
  623. geselecteerde punten op elkaar geplaatst. Als de opties niet actief
  624. zijn blijven losgeknipte figuren op hun plaats, terwijl het
  625. samenvoegen gebeurt door een verbindingslijn tussen de geselecteerde
  626. punten.
  627.  
  628.  {Figuurbewerking}
  629. #CONTEXT-068 raaklijnen weergeven
  630. #CARD {Raaklijnen weergeven}
  631. Door deze optie te activeren worden bij iedere kromme van een figuur
  632. de raaklijnen van de constructiepunten {Béziercurven} getoond.
  633. Deze lopen tot de {Hulppunten} van de Béziercurven.
  634. Als deze optie niet actief is, zijn slechts de hulppunten van de
  635. curven zichtbaar als losse 'kruisjes'.
  636.  
  637.  {Figuurbewerking}
  638. #CONTEXT-069 vloeiende overgangen
  639. #CARD {Vloeiende overgangen}
  640. Als deze optie is geactiveerd wordt bij het verplaatsen van een
  641. hulppunt van een {Béziercurven} een vloeiende overgang gerealiseerd in
  642. het punt waar de raaklijn de figuur raakt. Hierdoor verandert de
  643. gehele kromming en niet slechts de helft. De raaklijnen liggen dan
  644. exact in elkaars verlengde.
  645.  
  646.  {Figuurbewerking}
  647. #CONTEXT-070 hulppunten meeverplaatsen
  648. #CARD {Hulppunten meeverplaatsen}
  649. Bij het {Verschuiven} van constructiepunten van Béziercurven worden de
  650. bijbehorende {Hulppunten} meeverschoven als deze optie is geactiveerd.
  651. De hulppunten worden zó verschoven dat de oorspronkelijke kromming
  652. en {Raaklijnen} behouden blijven. Als de optie niet geactiveerd is
  653. blijven de hulppunten, bij het verschuiven van constructiepunten
  654. van curven, op hun plaats.
  655.  
  656.  {Figuurbewerking}
  657. #CONTEXT-071 figuur sluiten/afronden
  658. #CARD {Figuur sluiten/afronden}
  659. Open figuren worden bij het verlaten van de {Figuurbewerking} automa-
  660. tisch gesloten, waarbij het figuureinde op het figuurbegin geplaatst
  661. wordt.
  662.  
  663.  {Figuurbewerking}
  664. #CONTEXT-006 calculator (punten/objecten omrekenen) 
  665. #CARD {Calculator}
  666. Met de calculator kunnen geselecteerde objecten, figuren of delen
  667. daarvan naar nieuwe coördinaten omgerekend worden. Dit kan gebeuren
  668. bij het {Kopiëren} van objecten of figuren, in de {Tekst-Layout} of
  669. op het {Prikbord}, of met objecten in het werkvenster. Hiervoor
  670. gebruikt men formules, waarvan er zich 15 in het calculator-
  671. dialoogpaneel bevinden. Met een klik op een formule-veld wordt een
  672. formule in het bovenste deel van het dialoogpaneel overgenomen, waar
  673. de uitdrukking, een hulptekst en eventueel te veranderen variabelen
  674. verschijnen. Bij het aanklikken van een nieuwe formule wordt de oude
  675. vervangen. De keuze van punten ten opzichte waarvan omgerekend moet
  676. worden kan worden gemaakt met behulp van de 'Positie velden'.
  677. Hiermee kan men door selecteren punten of assen bepalen ten opzichte
  678. waarvan gekanteld of gespiegeld moet worden.
  679. Verzamelingen van formules kan men zelf aanmaken. Hiervoor met het
  680. veld 'GET' geselecteerd zijn. De formule kan worden ingevuld in het
  681. bovendeel van het dialoogpaneel. Een formulenaam en de hulptekst zijn
  682. vrij te definiëren. De formule moet uit uitdrukkingen bestaan die
  683. rechtsonder in het dialoogpaneel te zien zijn en getallen. 
  684. Voor respectievelijk X en Y staan twee regels voor de berekening van
  685. de nieuwe coördinaten met daaronder vier regels voor variabelen ter
  686. beschikking. Na het activeren van het 'PUT'-veld wijst men de formule
  687. toe aan een formuleveld naar keuze en schakelt men weer terug naar
  688. 'GET'. Wanneer niet toegestane uitdrukkingen gebruikt worden in de
  689. formule verschijnt bij een rekenpoging een foutmelding. 
  690. Formuleverzamelingen kunnen worden bewaard en geladen. Bestandsnamen
  691. hiervan eindigen op *.FNC.
  692. In het calculator-dialoogpaneel kan worden bepaald of alle elementen
  693. van een grafiek in de berekening moeten worden betrokken. Hiervoor
  694. moet het veld 'Alle punten' aangeklikt worden, anders worden slechts
  695. de geselecteerde elementen omgerekend.
  696.  
  697.  {Punten/objecten omrekenen} {Punaise plaatsen} {Tekst-Layout}
  698. #CONTEXT-074 figuurcoördinaten omrekenen
  699. #CARD {Figuurcoördinaten omrekenen}
  700. Bij het omrekenen van objecten worden eerst de cöordinaten van de
  701. constructiepunten omgerekend, en daarna weer met {Lijnen/curven}
  702. verbonden, zoals het object oorspronkelijk ontworpen was. Als deze
  703. optie is geactiveerd is de 'Lijn/curve-projectie aan/uit' gedeacti-
  704. veerd en omgekeerd.
  705.  
  706.  {Punten/objecten omrekenen} {Lijn/curve-projectie aan/uit}
  707. #CONTEXT-075 Lijn/curve-projectie aan/uit
  708. #CARD {Lijn/curve-projectie aan/uit}
  709. Krommen kunnen ook uit lijnen gemaakt worden, zoals bij de projectie
  710. van een object op een bol met de de {Calculator}, maar ook bij het
  711. projecteren op een {Model}. Behalve de constructiepunten worden dan
  712. ook de verbindingslijnen ertussen omgerekend. Hiertoe plaatst OUTLINE
  713. ART 3 op iedere lijn twee {Hulppunten} bij als de 'drempelwaarde' 
  714. overschreden wordt. Als geprojecteerd wordt op een golvend oppervlak
  715. kan het nodig zijn dat de geprojecteerde {Lijnen/curven} worden 
  716. gesplitst door constructiepunten bij te plaatsen. OUTLINE ART 3
  717. plaatst constructiepunten bij als de waarde van 'punten bijplaatsen
  718. vanaf' overschreden wordt. Als deze optie is geactiveerd is 'Figuur-
  719. coördinaten omrekenen' gedeactiveerd.
  720.  
  721.  {Punten/objecten omrekenen} {Figuurcoördinaten omrekenen}
  722.  {Lijn/curve-projectie instellen}
  723. #CONTEXT-076 lijn/curve-projectie instellen
  724. #CARD {Lijn/curve-projectie instellen}
  725. De Lijn -> curve-projectie kan met behulp van een apart dialoogpaneel
  726. worden ingesteld. De 'drempelwaarde' is het getal waarmee de toegesta-
  727. ne afwijking van een potentiële kromming van de rechte bepaald wordt.
  728. Vervolgens wordt dan volgens de ingevoerde drempelwaarde bepaald
  729. of de kromming wordt uitgevoerd of niet. Met de functie 'Punten bij-
  730. plaatsen vanaf' bepaalt men de lengte van de deelstukken van de
  731. rechten waarop steeds twee {Hulppunten} gezet worden. Hoe kleiner de
  732. waard hoe groter de hoeveelheid data en daarmee ook de rekentijd.
  733.  
  734.  {Punten/objecten omrekenen}
  735. #CONTEXT-078 Extra functies
  736. #CARD {Extra functies}
  737. Hiermee wordt in het Pulldown-Menu 'Extra' het dialoogpaneel opge-
  738. roepe dat de kopieer- en rekenfuncties voor objecten en figuren bevat.
  739. Objecten kunnen van kopie tot kopie kleur- of grijswaarde-veranderin-
  740. gen ondergaan, in de voor- of achtergrond gezet worden, verschoven of
  741. door de {Calculator} omgerekend worden. Figuren kunnen aan andere
  742. figuren toegevoegd worden, waardoor constructiepunten aan elkaar 
  743. ekoppeld kunnen worden door de Calculator.
  744. Deze instellingen hebben effect op de kopieerfunctie in de 
  745. {Objecteditor} en {Figuureditor}, op het {Prikbord} van de figuureditor
  746. en op de {Tekst-Layout} in het tekstdialoogpaneel.
  747.  
  748.  {Punten/objecten omrekenen} {Extra functies actief}
  749.  {Lijn/curve/figuur kopiëren} {Object(en) kopiëren}
  750. #CONTEXT-079 Extra functies actief
  751. #CARD {Extra functies actief}
  752. De {Extra functies} werken alleen voor de kopieer- en rekenbewerkin-
  753. gen indien deze optie actief is. Men activeert deze optie in het
  754. Pulldown-menu 'Extra', of met het laatste veld in het speciale
  755. functies-dialoogpaneel.
  756.  
  757.  {Punten/objecten omrekenen}
  758. #CONTEXT-081 Filteren
  759. #CARD {Filteren}
  760. Hiermee kan kleur en helderheid van objecten gewijzigd worden,
  761. waarbij men de kleurinstelling in het dialoogpaneel kan beoordelen,
  762. voordat deze definitief toegepast wordt. Het 'omkleuren' geeft de
  763. mogelijkheid nieuwe kleuren toe te kennen aan een object: de kleur
  764. verloopt van ('Van'-)kleur tot de ('Tot'-)kleur. 'Inkleuren' heeft
  765. betrekking op zwart/wit-objecten, waarbij de helderheid wordt gemo-
  766. duleerd met de kleur. 'Kleur' regelt de intensiteit van de kleur,
  767. terwijl 'Contrast' en 'Helderheid' werken als de contrast- en helder-
  768. heidregeling van een televisie.
  769.  
  770.  {Punten/objecten omrekenen}
  771. #CONTEXT-005 Punaise plaatsen 
  772. #CONTEXT-053 Punaise zichtbaar 
  773. #CARD {Punaise plaatsen}
  774. Als de punaise in het werkvenster geplaatst is kan deze bijvoor-
  775. beeld als uitgangspunt voor rekenfuncties van de {Calculator} dienen.
  776. Na selectie van het ikoon 'Punaise plaatsen' kan de punaise nieuw
  777. geplaatst of verplaatst worden op een gewenste positie in het werk-
  778. venster. De punaise wordt met het ikoon 'Punaise zichtbaar' in het
  779. hulplijnen-menu van OUTLINE ART 3 onzichtbaar gemaakt door dit ikoon
  780. te deselecteren. Hierbij verliest de punaise zijn werking als
  781. uitgangspunt voor berekeningen echter niet.
  782.  
  783.  {Hulplijnen}
  784. #CONTEXT-044 Horizontale hulplijn 
  785. #CONTEXT-045 Vertikale hulplijn 
  786. #CONTEXT-047 Vertikale hulplijn(en)  magnetisch 
  787. #CONTEXT-048 Horizontale hulplijn(en)  magnetisch 
  788. #CONTEXT-049 hulplijn(en) zichtbaar 
  789. #CARD {Hulplijnen}
  790. Met de muis kunnen maximaal 100 verticale en horizontale hulplijnen
  791. in het werkvenster geplaatst worden. Men kan hulplijnen magnetisch
  792. maken. Dat wil zeggen dat ze te (ver)plaatsen punten naar zich
  793. toe trekken, ook al staat de muiscursor niet exact op een hulplijn.
  794. De magnetische werking gaat uit van de hulplijn die zich het dichtst
  795. bij de muiscursor bevindt. Als beide hulplijnsoorten - verticaal en
  796. horizontaal - magnetisch zijn worden punten/hoeken steeds naar een
  797. snijpunt van twee hulplijnen getrokken. Hulplijnen kunnen onzichtbaar
  798. gemaakt worden zonder dat ze hun magnetische werking verliezen.
  799.  
  800.  {Hulplijnen-menu}
  801. #CONTEXT-050 Horizontaal hulpraster magnetisch 
  802. #CONTEXT-051 Vertikaal hulpraster magnetisch 
  803. #CONTEXT-054 hulpraster instellen 
  804. #CONTEXT-052 hulpraster zichtbaar 
  805. #CARD {Hulpraster}
  806. De lijnen van het hulpraster kunnen naar keuze horizontaal, verticaal,
  807. of in beide richtingen magnetisch gemaakt worden, waardoor een te
  808. (ver)plaatsen punt/framehoek altijd op een horizontale
  809. lijn, een verticale lijn of een snijpunt van het hulpraster terecht-
  810. komt. Men kan de onderlinge afstanden tussen de hulprasterlijnen
  811. horizontaal en verticaal onafhankelijk van elkaar wijzigen.
  812. Het hulpraster kan onzichtbaar worden gemaakt, terwijl het zijn
  813. magnetische werking niet verliest.
  814.  
  815.  {Hulplijnen-menu}
  816. #CONTEXT-046 hulplijn wissen 
  817. #CONTEXT-084 Alle hulplijnen wissen
  818. #CARD {Hulplijnen wissen}
  819. Men kan met de vlakgum-ikoon afzonderlijke hulplijnen wissen.
  820. Na het activeren van de optie 'Alle hulplijnen wissen' in
  821. Pulldown-menu 'Extra' vraagt OUTLINE ART 3 om een bevestiging.
  822.  
  823.  {Hulplijnen-menu}
  824. #CONTEXT-055 frame-omranding aan/uit 
  825. #CARD {Frame-omranding aan/uit}
  826. De omtrekken van frames kunnen onzichtbaar gemaakt worden, zodat
  827. slechts de objecten die zich in de frames bevinden zichtbaar zijn.
  828.  
  829.  {Hulplijnen-menu}
  830. #CONTEXT-092 kleurkeuze 
  831. #CARD {Kleur/grijswaarde}
  832. In het kleurkeuze-venster kunt u ofwel een grijswaarde, of de RGB-
  833. waarden van de door u gewenste kleur ingeven. Voor kleuren waarvan de
  834. R(ood)-, G(roen)- en B(lauw)-waarden zijn voorgedefinieerde grijs-
  835. waarden beschikbaar. Aan kleuren, waarvan u het rood-, groen-, en
  836. blauwaandeel zelf hebt bepaald, is het mogelijk zowel een nieuwe
  837. kleurwaarde als een nieuwe naam te geven. Controleer of het veld
  838. 'grijstint' of het veld 'RGB' geselecteerd is. Na selectie van het
  839. veld 'Toevoegen' wordt de kleur in de kleurlijst van het dialoogpaneel
  840. opgenomen. Door de kleuren aan te klikken kunt u ze in uw grafiek
  841. gebruiken. U kunt een kleur met 'Wissen' weer uit de lijst
  842. verwijderen.
  843.  
  844.  {Tekstdialoogpaneel} {Figuurdialoogpaneel} {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  845.  {Filteren} {Laden/bewaren kleurlijst}
  846. #CONTEXT-023 object veranderen (dialoogpaneel) 
  847. #CARD {Object veranderen}
  848. Door het ikoon 'object veranderen (dialoogpaneel)' aan te klikken
  849. krijgt u de mogelijkheid de parameters van een reeds bestaande tekst-,
  850. figuur- of verloopobject te wijzigen.
  851. Als u dit ikoon kiest na het selecteren van het betreffende object,
  852. verschijnt naar gelang het objecttype, het {Tekstdialoogpaneel}, 
  853. {Figuurdialoogpaneel} of {Kleurverloop-dialoogpaneel}.
  854.  
  855. Let op: Het object wordt opnieuw gecreëerd als op 'OK' geklikt wordt.
  856. Hiermee gaan veranderingen gemaakt met behulp van de {Calculator} 
  857. en met {Object(en) in model brengen} verloren.
  858. #MARK3
  859. #CARD {Index}
  860. A  {Afbeeldings-grootte instellen}
  861.    {Andere objecten weergeven}
  862.    {Automatische Undo/Undobuffer actualiseren/Undo --.--.-- Uur}
  863. B  {Bewaren}
  864.    {Bij losknippen/samenvoegen verplaatsen}
  865.    {Bézier <-> lijn}}
  866.    {Béziercurven}
  867. C  {CVG-formaat}
  868.    {Calculator}
  869.    {Cirkeltekst}
  870.    {Constructiepunt(en) figuur wissen}
  871.    {Constructiepunt: lijn/curve naar}
  872. D  {Dialoogpaneel figuur->object-menu}
  873.    {Draairichting van figuur omkeren}
  874. E  {Extra functies actief}
  875.    {Extra functies}
  876. F  {Figuren losknippen/samenvoegen}
  877.    {Figuur <- omzetten -> tekst op figuur}
  878.    {Figuur sluiten/afronden}
  879.    {Figuurbewerking}
  880.    {Figuurcoördinaten omrekenen}
  881.    {Figuurdialoogpaneel}
  882.    {Figuureditor}
  883.    {Figuurtekst}
  884.    {Figuur}
  885.    {Filteren}
  886.    {Font}
  887.    {Frame-omranding aan/uit}
  888. G  {Grafiek bijladen}
  889.    {Grafiek laden/bewaren}
  890.    {Grafiek wissen/Stoppen}
  891.    {Groep}
  892. H  {Help}
  893.    {Hoeken markeren}
  894.    {Hulplijnen wissen}
  895.    {Hulplijnen-menu}
  896.    {Hulplijnen}
  897.    {Hulppunten meeverplaatsen}
  898.    {Hulppunten}
  899.    {Hulpraster}
  900. I  {Importeer/Exporteer}
  901.    {Index}
  902.    {Inhoud}
  903.    {Instellingen opslaan}
  904. K  {Kanteltekst}
  905.    {Kerning}
  906.    {Kleur/grijswaarde}
  907.    {Kleurlijst}
  908.    {Kleurverloop-dialoogpaneel}
  909.    {Kleurverloop}
  910.    {Kopiëren}
  911. L  {Laden en bewaren}
  912.    {Laden/bewaren kleurlijst}
  913.    {Lijn/Bézier/figuur - prikbord}
  914.    {Lijn/curve-projectie aan/uit}
  915.    {Lijn/curve-projectie instellen}
  916.    {Lijn/curve/figuur kopiëren}
  917.    {Lijnen/curven}
  918.    {Looprichting}
  919. M  {Model}
  920. O  {OL-grafieken}
  921.    {Object toevoegen}
  922.    {Object veranderen}
  923.    {Object(en) in Modelvorm brengen}
  924.    {Object(en) in de achtergrond/voorgrond}
  925.    {Object(en) kopiëren}
  926.    {Object(en) selecteren/verschuiven}
  927.    {Object(en) wissen}
  928.    {Objectbewerking}
  929.    {Objecteditor}
  930.    {Objecttypen}
  931. P  {Pagina overzicht}
  932.    {Preview-modus/Ontwerp-modus}
  933.    {Prikbord}
  934.    {Projectieraster}
  935.    {Punaise plaatsen}
  936.    {Punt(en) kiezen/verschuiven}
  937.    {Punten/objecten omrekenen}
  938.    {Punten/objecten selecteren}
  939. R  {Raaklijnen weergeven}
  940.    {Raaklijnen}
  941.    {Rasters}
  942. S  {Samenvoeging opheffen}
  943.    {Selecteren}
  944.    {Selectie omkeren/alles selecteren}
  945. T  {Tekst-Layout}
  946.    {Tekstbuffer}
  947.    {Tekstdialoogpaneel}
  948.    {Tekstobject in figuurobject omzetten}
  949. U  {Undo}
  950. V  {Vectoren}
  951.    {Verkleind/vergroot weergeven}
  952.    {Verschuiven}
  953.    {Vloeiende overgangen}
  954. W  {Weergave bereik uitvergroten (loupe)}
  955.  
  956.