Jaarverslag 1995

Inhoudsopgave:

Voorwoord
Produktie in 1995
Analyse van de verblijfsduur
Thuisgeweld tegen vrouwen
Complexe problematiek en zorgverbreding
Activiteiten
De onderneming
























Voorwoord

Het jaarverslag 1995 van Het Eliashuis geeft aandacht aan de resultaten van het werk. In 1994 richtten de inspanningen zich in hoofdzaak op het totstandbrengen van uitbreiding en verhuizing. In 1995 kon een begin worden gemaakt met verbetering van het aanbod, versterking van de organisatie en plannen voor nieuwe activiteiten. Daarmee gaan we in 1996 verder.

In 1995 kwam een omslag in het zelfbeeld van de organisatie op gang. Maatschappelijke ontwikkelingen hebben hun weerslag gevonden in Het Eliashuis. Van non-profitinstelling naar sociale onderneming. De Gemeente Amsterdam kondigde een 'nieuwe relatie' aan en besloot het inkoopexperiment te verbreden naar alle instellingen voor Maatschappelijke Opvang. Daarbij gaat het om de onderneming als productiebedrijf.

In het verslag vindt u een verantwoording van de productie in 1995.

Behalve het regelen van de bestaande productie is plaatsbepaling op een breder terrein van belang. Over de omvang van thuisgeweld tegen vrouwen (en hun kinderen) in Amsterdam werd in 1995 meer bekend. De hoofdlijn is hier terug te vinden.

De afstemming binnen het Amsterdamse circuit van vrouwenopvang leidde tot vraag naar meer begeleiding voor de vrouwen en kinderen die in Het Eliashuis verblijven. De helft van de opnames is een vervolg op een acute opname in andere instellingen die nodig is vanwege intensieve zorgbehoeften.

De kerntaak van Het Eliashuis is in 1995 niet veranderd. De werkzaamheden zijn erop gericht bij te dragen aan herstel van mogelijkheden van getraumatiseerde vrouwen en kinderen. Het zorgen voor een fysiek en psychisch veilige plaats om te verblijven vormt een voorwaarde zonder meer. In combinatie daarmee heeft het herstel te maken met maatschappelijke bestaansvoorwaarden, opheffing van dreigingen en crisissituaties, voldoende verwerking van ervaringen van geweld en verlies, herstel van de relatie van de vrouw met haar kinderen en voorbereiding op alleenstaand ouderschap.

De bestrijding van thuisgeweld heeft politieke aandacht. Preventie, in de ruime betekenis van dit begrip, wordt naast opvang - centraal gesteld. Graag gaan wij daarop in. Wij hebben ons in 1995, in samenwerking met Blijf van m'n Lijf Amsterdam, gezet aan het ontwikkelen van een eerste projectvoorstel.

Het Meldpunt Vrouwenopvang Amsterdam, samenwerkingsproject van de voorzieningen voor vrouwenopvang in Amsterdam, is ondergebracht bij Het Eliashuis. Deze activiteit heeft een eigen verslaglegging en komt in dit verslag daarom slechts zijdelings aan de orde.

Het financieel verslag over 1995 is afzonderlijk uitgebracht. Ik hoop dat u met belangstelling dit verslag zult lezen.

Namens bestuur en medewerkers van Het Eliashuis,

Aleid van den Brink, directeur




Produktie in 1995

Het Eliashuis beschikt over een capaciteit van 63 bedden voor intramurale opvang en begeleiding:

Het aanbod bestaat uii een aantal met elkaar verbonden en samenhangende elementen zoals:

BEZETTING


Veranderd in 1995:

Niet veranderd in 1995, maar wel van belang:

Tabellen: Aantal opnames in 1995 en het traject

Tabellen: Aantal vertrokken clienten, Leeftijd, Geografische herkomst, Nationaliteit

Tabellen: Herkomst, Verblijfstatus, Problematiek

Tabellen: Verblijfsduur, Vertrek




Analyse van de verblijfsduur


De tabellen over de verblijfsduur laten zien dat de uitstroom in 1995 is vertraagd. De verlenging van het verblijf is opgetreden in de tweede fase. In de eerste fase is zowel het aantal opnames als de verblijfsduur vergelijkbaar met het jaar ervoor. In de tweede fase was in 1994 30% van de plaatsen beschikbaar voor instroom van buiten. In 1995 was de capaciteit bijna volledig nodig voor eigen doorstroom.

Binnen project vrouwen 40-60 is het aanbod dat voorheen bij de Stichting Vrouwen 40-60 bestond (kortdurend verblijf met vervolg elders in de vrouwenopvang) aangepast aan de huidige hulpvragen en mogelijkheden. Er is fase-gewijs gewerkt tot vertrek naar nieuwe zelfstandige huisvesting.

De cijfers van het gemiddelde bieden echter niet alle informatie: de uitkomsten van 1995 zijn niet zonder meer te vergelijken met 1994. In 1994 startte de tweede fase en project vrouwen 40-60 vanaf het tweede kwartaal. De gerealiseerde verblijfsduur van 1995 geeft daarom een meer volledig beeld.

Daarbinnen is grote individuele variatie. Er zijn kortdurende verblijven die leiden tot terugkeer van de vrouw naar de oude woonsituatie of verwijzing naar een andere instelling. Langerdurende verblijven variëren tussen twee en twaalf maanden.

Het gaat daarom niet om het realiseren van een standaardproces, maar om individuele trajecten. De fasering die in het aanbod is aangebracht wordt flexibel ingezet.

De eerste fase van het verblijf is gericht op het herstel van evenwicht en ritme en het opheffen van dreiging. In deze fase speelt de leefgroep een belangrijke rol: het bieden van veiligheid, het opheffen van isolement, en het vinden van herkenning en steun bij anderen, staan centraal.

De tweede fase legt het accent op het verwerken van geweld en verlies, het herstel van de relatie met de kinderen, het tot stand brengen van een nieuw perspectief en op de voorbereiding op alleenstaand ouderschap.

Voor de tweede fase zijn zelfstandige wooneenheden beschikbaar waar de cliënt een eigen huishouding kan voeren.

Aan de bestaansvoorwaarden wordt gedurende het hele verblijf aandacht geschonken.

In project vrouwen 40-60 wordt ook gefaseerd gewerkt. Ervaringen met geweld (bij tweederde van de opnames de acute aanleiding opvang te vragen) en andere onverwerkte problemen, in combinatie met verminderde veerkracht, zorgen voor een grote psychische belasting. Bijzonder is in deze levensfase dat veel vrouwen een positief toekomstperspectief verliezen en angst ondervinden voor het alleen verder gaan. De specifieke opvang houdt rekening met: socialisatie van vrouwen van deze leeftijd, weggestopte of verdrongen geweldservaringen, de rol van de geloofsopvatting, eventueel oorlogsverleden. Tussen leeftijdgenoten Ieren de cliënten hun problemen te delen en bouwen zij aan een nieuw perspectief. Onderlinge kontakten van de cliënten houden stand na vertrek.

Het is in een aantal gevallen noodzakelijk geweest de betrokkene meer dan gemiddeld tijd te gunnen. Bijvoorbeeld om eerst een basistaalvaardigheid Nederlands te kunnen verkrijgen. Het verkrijgen van voldoende emotionele stabiliteit om met succes zelfstandig te kunnen wonen, neemt soms maanden in beslag. De situatie kan ook langer dan gemiddeld voor de cliënt ambivalent blijven: wel of geen terugkeer naar de partner, met veel sociale druk en pogingen tot dwang van deze partner.

De verblijfsduur is soms - spijtig genoeg - ook langer geworden vanwege externe belemmeringen die Het Eliashuis niet kon wegnemen:

Samenwerking en kontakt met naburige instellingen en instanties bevordert de kwaliteit van het werk alsmede de doorstroming. In 1995 hadden we onder meer kontakt met de Gemeentelijke Sociale Dienst, de Stedelijke Woningdienst, de politie, scholen en jeugdgezondheidszorg, RIAGG en crisiscentrum, vestigingen van het AMW en sociaal raadslieden, advocaten, het Bureau Alleenstaande Ouders van de GG&GD, afdelingen van SIJA, afdelingen van AFRA, Boddaert, Raad voor de Kinderbescherming en Voogdijverenigingen. Dit netwerk breidde zich ook in 1995 verder uit.

Voor de toekomst geldt:




Thuisgeweld tegen vrouwen


De aanvraaggegevens 1991 tot en met 1994 van het Meldpunt Vrouwenopvang Amsterdam zijn in 1995 onderzocht met het doel zicht te krijgen op omvang en aard van thuisgeweld in Amsterdam. In december 1995 verscheen het artikel 'Thuisgeweld tegen vrouwen, Het Meldpunt Vrouwenopvang Amsterdam, 1991-1994' in het Tijdschrift voor Criminologie (37, nr.4), een themanummer over Gezinsgeweld. De hoofdlijnen daarvan:

Jaarlijks komen er 700 'nieuwe' Amsterdamse vrouwen bij, die opvang vragen vanwege thuisgeweld, geweld dat is uitgeoefend door hun (ex)partner. Zij zoeken opvang voor zichzelf en hun kinderen. De kinderen zijn nog iets groter in getal: circa 800. Allochtone vrouwen zijn in deze groep oververtegenwoordigd: meer dan de helft van alle aanvragen. Voor hen blijken vrouwenopvangvoorzieningen toegankelijke, laagdrempelige voorzieningen.

De gegevens laten zien dat het probleem van vrouwenmishandeling - in ieder geval in Amsterdam - nog emstiger en omvangrijker is dan Renée Römkens concludeerde in haar grootschalig onderzoek eind tachtiger jaren, temeer als bedacht wordt dat lang niet alle vrouwen die emstig mishandeld worden een beroep doen op een opvangvoorziening. Römkens constateerde een omvang van ruim 6 % emstig geweld door de partner.

Bij de presentatie van de onderzoeksgegevens komt ook de betrekking 'thuisgeweld-kinderen' aan de orde. Een citaat: 'De ruim zevenduizend vrouwen die in de onderzochte jaren wegens geweld een beroep deden op de Amsterdamse vrouwenopvang hadden ruim achtduizend kinderen bij zich, die getuige zijn geweest van soms extreem, maar in ie der geval ontwrichtend geweld - doorgaans van de kant van hun vader ofstiefvader - dat ertoe leidde dat hun moe der opvang moest zoeken. Thuisgeweld tegen vrouwen die opvang zoeken blijkt grotendeels geweld tegen moeders met opgroeiende kinderen te zijn. ... Geweld tegen vrouwen dient niet alleen te worden bestreden omdat slachtoffers daar recht op hebben - vanuit het concept van de mensenrechten - of omdat de verhouding tussen mannen en vrou wen minder ongelijk en gewelddadig moet worden. De bestrijding van dit geweld is zeker zo belangrijk met het oog op de kinderen die er getuige van zijn. ... Daarom is - naast opvang van slachtoffers - uitwerking van preventieve acti viteiten dringend gewenst.'

Nog een citaat: 'De oververtegenwoordiging van allochtone groepen in de vrouwenopvangvoorzieningen wordt in het algemeen toegeschreven aan het ontbreken van eigen familie of andere netwerken, waarop de vrouw kan terug vallen, aan risicofactoren als grote ajhankelijkheid (zoals bij de niet-zelfstandige verblijfstitel bij gezinsvorming) en aan isolement (waaronder ook het niet spreken van de Nederlandse taal). Dat mishandeling van allochtone vrouwen zo vaak voorkomt, bevestigt ook de invloed van sociaaleconomische omstandigheden. Allochtonen bevinden zich immers onevenredig vaak in lagere sociaal-economische posities. Een mogelijke invloed van cultuurverschillen wordt zelden genoemd. Toch wijzen de grote verschillen tussen allochtone groepen in onze gegevens ook in die richting.'




Complexe problematiek en zorgverbreding

Vrouwen en kinderen die vanwege thuisgeweld hun woning moeten verlaten zijn slachtoffer van criminaliteit. De vrouwenopvangcentra hebben dit altijd erkend. Langdurige blootstelling aan ernstige vormen van geweld leidt tot traumatisering van de persoon. De opgelopen schade vereist dan ook een benadering die verder gaat dan 'afstand nemen van de dader en opnieuw beginnen'. Het Eliashuis benadert de cliënten dan ook vanuit dit ruimere perspectief.

In 1994 beschreven we de situatie van de cliënt. Wellicht ten overvloede hier nogmaals:

Complexe problematiek

Dit is veelvuldig zichtbaar in verschijnselen als:

In het aanbod aan de cliënten krijgen deze gebieden concreet vorm. Een groepsaanbod 'verwerking van geweld' werd in 1995 ontwikkeld. De activiteiten door docenten zijn in ruimere mate aangeboden. Nieuw is een aanbod van Nederlandse les, enkele keren per week, aan huis. De begeleiding ontwikkelt zich in de richting van een nauwlettend volgsysteem.

In april 1995 deed Het Eliashuis - na interne voorbereiding een aanvraag in het kader van een regeling zorgvemieuwing van de Ziekenfondsraad. De regeling kent een onderdeel dat is bedoeld voor instellingen van Maatschappelijke Opvang. Deze zorgvemieuwingsmiddelen zijn bestemd voor cliënten die verblijven in instellingen voor Maatschappelijke Opvang en GGZ-geïndiceerd zijn. De middelen zijn gevraagd om de bestaande begeleiding beter te kunnen uitvoeren.

Bij de uitbreiding van Het Eliashuis in 1994 is 'meer voor minder' (per bed) het motto geweest. Ten dele is dit daadwerkelijk gerealiseerd door een betere bedrijfsvoering op grotere schaal. Met de gelijktijdige intensivering van de vragen en behoeften zijn tekorten gebleken. De aanvraag bij de Ziekenfondsraad gaf de mogelijkheid tot een goede balans te komen.

Er zijn op jaarbasis 20 plaatsen toegekend. Het proces van invoering van deze nieuwe regeling is nog niet afgerond. De afstemming met de Gemeente Amsterdam en ZAO zorgverzekeraar, het uitvoeringsorgaan voor deze regeling, heeft tijd gevergd. Uitvoering van een aantal verbeteringen in de hulpverlening heeft om deze reden vertraging opgelopen.

Ten opzichte van de taakstelling van GGZ-voorzieningen in Amsterdam vervult Het Eliashuis zowel de functie 'voorportaal' voor verdere GGZ-hulp als die van 'preventie'.

De samenwerking met de RIAGG Zuid 1 Nieuw-West en CCK (Crisiscentrum Koninginneweg) is in 1995 reeds in gang gezet, vooruitlopend op overeenstemming over de zorgvernieuwingsmiddelen. Er zijn afspraken gemaakt over de acute crisisdienst, opnames en consultatie vanuit het CCK. Er is van deze mogelijkheden ook regelmatig gebruik gemaakt. De acute dienst is hiermee voor Het Eliashuis meer toegankelijk en bereikbaar gebleken. Over indicatiestelling inzake de zorgvernieuwingsmiddelen en verdere afstemming tussen RIAGG / CCK en Het Eliashuis is oriënterend gesproken.




Activiteiten

Het Eliashuis weet zich verbonden met instellingen en initiatieven die hetzelfde doel - bestrijding van geweld in de samenleving - nastreven: de instellingen voor vrouwenopvang in Amsterdam, de jeugdhulpverlening, politie en justitie, vrouwenopvanghuizen in Nederland, de maatschappelijke opvang in Amsterdam, maatschappelijke organisaties op terrein van welzijn en zorg, gemeenteafdelingen, politiek en fondsen.

Een aantal activiteiten in 1995

Publiciteit

Bezoek, kennisoverdracht en uitwisseling door het ontvangen van bezoek uit binnen- en buitenland.

Voorlichting over vrouwenmishandeling aan politieagenten in opleiding bij de regiopolitie Amsterdam Amstelland (voorjaar).

Medewerking aan onderzoek van derden:

Netwerkontwikkeling:

In samenwerking met Blijf van m'n Lijf Amsterdam zijn voorstellen voor een preventieve aanpak bij thuisgeweld ontwikkeld. Er zijn verschillende invalshoeken gekozen die elkaar kunnen versterken. De samenhang ervan is essentieel. Voorstellen zijn gedaan voor: een meer actieve houding van de politie, (vroeg)tijdige melding en hulpverlening, netwerkvonning voor nazorg en ook voorzorg, voorlichting, en onderzoek naar de mogelijkheden van daderhulpverlening. Eind 1995 zijn deze plannen aan de Wethouder Maatschappelijke- en Gezondheidszorg in Amsterdam aangeboden. Er is kontakt met het landelijk preventieproject, ondergebracht bij Transact en met bestaande initiatieven in Nederland.

Eén en ander leidde tot een gemeentelijke Werkconferentie 'Naar een effectief beleid tegen vrouwenmishandeling' op 31 januari 1996 waar een lezing werd verzorgd met de titel 'Op geslagen vrouwen kun je geen samenleving bouwen'.




De onderneming

In 1995 zijn inspanningen verricht om Het Eliashuis te laten functioneren als sociale onderneming. Enkele concrete activiteiten waren op deze omslag gericht:

De werkwijze in project vrouwen 40-60 is in 1995 geëvalueerd en daarna verbeterd. Aan het team vrijwillige medewerksters wordt leiding gegeven door twee hulpverleensters met coördinerende taken. Dit heeft eind 1995 zijn beslag gekregen.

Het team kinderactiviteiten is eind 1995 gevormd. Er zijn meer middelen voor deze sector ter beschikking gesteld. Daarnaast is subsidie vanuit de Melkert-1 regeling toegekend, waarmee enkele gastvrouwen voor de kinderen aan het werk zijn gegaan.

Voor de werkzaamheden van de interne dienst zijn enkele nieuwe banenpoolplaatsen beschikbaar gesteld als conciërge/receptioniste. Eind 1995 waren er ruim 25 medewerkers in dienstverband (ruim 18 fulltime formatieplaatsen), 5 banenpoolmedewerksters, ongeveer 10 oproepkrachten, 4 stagiaires en 12 vrijwillige medewerksters in project vrouwen 40-60.

Er zijn drie medewerksters werkzaam voor in totaal 60 uur per week ten behoeve van het Meldpunt Vrouwenopvang Amsterdam.

Ruim 30% van het personeel is allochtoon. Communicatie is mogelijk in het Turks, Arabisch, Surinaams en een aantal Europese talen.

Het Eliashuis heeft zich in 1995 aangesloten bij een arbo-dienst. Het ziekteverzuimcijfer in 1995 was 7,4%.

Het gebouw is nieuw/vernieuwd opgeleverd in 1994. Een eerste ronde van aanpassingen en verbeteringen is eind 1995 voorbereid en zal begin 1996 worden uitgevoerd.

Er waren in 1995 geen wisselingen in het bestuur van Het Eliashuis. Het bestuur vergaderde zeven keer, was aanwezig bij twee plenaire bijeenkomsten en enkele informele gelegenheden.

Tot slot

In 1996 zal de inzet van zorgvernieuwingsmiddelen een reorganisatie mogelijk maken waarin versterking van het begeleidingsaanbod centraal staat. Deze gaat in de richting die al werd genoemd: een cliëntvolgsysteem, verdere structurering en specialisatie van taken. Daarnaast zal uitbreiding van de samenwerking met andere organisaties tot stand komen.

Ook komen landelijk ontwikkelde instrumenten voor kwaliteitsverbetering ter beschikking.

Met betrekking tot de preventieactiviteiten, waarmee een begin kan worden gemaakt, zal worden bezien of bundeling van telefonische diensten daarvan deel kan gaan uitmaken.





Web-Design R.K. - updated 12/1/97 -