home
***
CD-ROM
|
disk
|
FTP
|
other
***
search
/
RUN Flagazine: Run 18
/
unpacked-run18.zip
/
REKENEN.TRD
< prev
next >
Wrap
INI File
|
1996-01-01
|
12KB
|
269 lines
[TRD]
[ANKERS]
Cijfers,REKEN.TRD,1
Getallen,REKEN.TRD,1
Abacus,REKEN.TRD,26
Transport,REKEN.TRD,54
Napier,REKEN.TRD,82
Logaritmen,REKEN.TRD,82
Rekenlineaal,REKEN.TRD,115
Analoog,REKEN.TRD,113
Automaat,REKEN.TRD,149
Leibniz,REKEN.TRD,149
Babbage,REKEN.TRD,179
Pascal,REKEN.TRD,208
[TEKST]
[STREEP]
[PLAATJE:REKEN.TGF]
[STREEP]
Hoeveel is zeven maal acht? Juist: zesenvijftig. Dat heeft u goed onthou-
den. Onthouden... maar u hebt het niet [ONDERSTREEPT]berekend!
Als mens kunt u helemaal niet rekenen. Het enige wat u kunt is tellen en
daar hebben de meesten al moeite genoeg mee. U wist hoeveel 7 x 8 is om-
dat u als kind de tafels tot tien er ingestampt hebt gekregen. Zo roepen
de klanken van "zeven maal acht" de herinneringsklank: "zesenvijftig" op.
Als u denkt wèl te kunnen rekenen moet u met dezelfde vaart het antwoord
kunnen geven op de vraag: Hoeveel is negentien maal zevenentwintig...
[PLAATJE:HOMOS.TGF]
Sinds Homo sapiens op twee benen
rondloopt heeft hij de last van
het rekenen gevoeld. Die last werd
steeds zwaarder naarmate hij meer
met cijfers, aantallen en getallen
te maken kreeg. Dat was het geval
in de ruilhandel. Later werd dat
nog erger toen schelpen, zout, edel-
metalen en munten als betaalmidde-
len werden gebruikt. Dit waren de
voorlopers van de tegenwoordige
creditcard en chipknip.
Tellen en (een beetje) rekenen deed
de eerste Homo sapiens door gladde
steentjes in kuiltjes te leggen.
De Latijnse naam voor steentje is De moeder van Homo sapiens
'calculus' en dat woord zal ons wel
bekend voorkomen. Niet veel later werden witte steentjes gebruikt voor
eenheden en zwarte die vijftallen of tientallen voorstelden. De volgende
stap was het boren van gaatjes in de calculi, ze aan stokjes te rijgen en
de stokjes in een houten raam te vatten. De eerste reken'machine': het
telraam was daarmee uitgevonden.
[BULLET][ONDERSTREEPT] Cijfers en getallen
Tellen werd het eerste probleem van de rekenende mens. Wij doen dat vol-
gens het decimale en tientallige stelsel, in tegenstelling tot de compu-
ter die het tweetallige of binaire stelsel gebruikt.
Het tientallige stelsel danken we aan de Arabieren. Zij vonden ook de
schrijfwijze van de cijfers 0 tot en met 9 uit die tegenwoordig zo ge-
makkelijk digitaal worden weergegeven in displays van LED's en LCD's.
Veel eerder was het vijftallige stelsel al vele eeuwen in gebruik, met
name bij de Mongolen. De Chinezen hadden al vele eeuwen een beschaving
waarin druk handel werd gedreven. Tellen en rekenen deden ze op een
telraam dat de Hsu Pan of Abacus werd genoemd.
[PLAATJE:ABACUS.TGF]
De abacus is overigens geen
uitvinding van de Chinezen. De
oudste verwijzing naar het
gebruik van het vijftallige tel-
en rekenraam stamt uit Afghani-
stan. Omdat het nog niet moge-
lijk is programma's vanuit de
Triadbrowser op te starten
vindt u in het RUN Menu een tel-
lende abacus die u los van dit
document kunt opstarten.
Dit programma demonstreert hoe
op de abacus (vijftallig) wordt
geteld: van nul tot oneindig.
Een echte rekenende abacus vindt
u op RUN Flagazine 4. Dit programma bevat een complete cursus. Als u die
volgt, kunt u sneller met het rekenraam uit de voeten dan met een moderne
Japanse zakcalculator.
[BULLET][ONDERSTREEPT] De uitvinders
De abacus is een machtig rekeninstrument. In Azië wordt het abacus-rekenen
nog steeds op de basisscholen onderwezen. Daardoor kan vrijwel iedereen de
ingewikkeldste optel-, aftrek-, vermenigvuldig- en deelsommen op het re-
kenraam foutloos uitrekenen. En snel ook!
Grappig was dat toen kort na de tweede wereldoorlog de Chinezen in ons
land restaurants openden, ze de abacus gebruikten naast het kasregister.
Zelfs toen later de digitale kasregisters kwamen, lag de abacus er nog
steeds naast. Als de chip iets had uitgerekend en op de display weergaf,
rekende menige Chinees dat nog gauw even na op zijn abacus omdat hij zijn
rekenraam meer vertrouwde dan de moderne elektronica.
[PLAATJE:UITVIND.TGF]
In de zeventiende en achttiende
eeuw stond in Europa een groot
aantal uitvinders op die allen
één grote uitdaging voor ogen
hadden: het ontwerpen en bouwen
van een machine die zou kunnen
rekenen door het logisch verwer-
werken van getallen met automa-
tisch transport naar tientallen,
honderdtallen, duizendtallen,
enzovoort.
En dat allemaal om de mens te
verlossen van de last van het
rekenen. Want hoe zeer deze
last in de achttiende eeuw
werd gevoeld moge blijken uit
de hartekreet van de Duitse
dozenbouwer en predikant Ph.M.
Hahn in 1770:
"Was Rechnungsmachine! Was
Astronomische Machine! Das ist
alles Dreck! Jedoch. Nur um Ruhm
zum Eingang und Ausbreitung des Evangelii zu erlangen, will ich die Last
noch weitertragen."
In de negentiende eeuw werd de last van het rekenen nog zwaarder gevoeld.
De Engelse wiskundige Babbage schreef over de vele fouten in de logaritmen
aan zijn vriend, de astronoom Herschel:
[VET] I pray to God these nasty calculations can be done by steam...
(Ik bid God dat deze ellendige berekeningen door de stoommachine gedaan
kunnen worden)
Het viel inderdaad niet mee om met de toenmalige materialen en gereed-
schappen iets te fabriceren waarmee het tellen en rekenen kon worden ge-
mechaniseerd. Het houten kistje met staafjes en stangetjes dat Wilhelm
Schickard in 1628 in elkaar timmerde voor de astronomen van de universi-
teit van Tübingen, rekende snel en nauwkeurig. Helaas kwam het kapot aan
op de universiteit en had Schickard geen zin meer om dat huiswerk nog eens
over te doen. Maar wetenschappers, boekhouders, sterrenkundigen, bouwkun-
digen en zeelieden bleven roepen om rekenhulpmiddelen. Het liefst zagen
zij machines die in serie konden worden gebouwd en betaalbaar waren.
Dit werd medio vorige eeuw ook het streven van Charles Babbage maar ook
hij werd door de materie gedwarsboomd.
[PLAATJE:BLAISE.TGF]
Dit heeft geleid tot een groot aantal me-
chanische rekendozen waarvan de uitvinding
van de Franse wiskundige en filosoof Blaise
Pascal beroemd is geworden. Pascal's reken-
doos kon goed tellen maar echt rekenen was
een hele toer. Pascal paste als eerste het
decimale transport toe. Als bij de 9 één
werd opgeteld, werd de 0 voorgeschoven en
verscheen in het venster links daarvan de 1.
In feite werd Pascal daarmee niet de
uitvinder van een rekenmachine maar van de
kilometerteller.
De eerste Pascal-machine werd omstreeks 1645
gebouwd en werd de 'Pascaline' genoemd. Na-
Blaise Pascal dat een Parijse horlogemaker de machine had
nagebouwd en in de handel bracht, vroeg Pascal in allerijl patent aan op
zijn rekendoos. In totaal zijn vijftig Pascalines gebouwd en in de handel
gebracht. Enkele van deze originele machines zijn nog te vinden in musea.
[BULLET][ONDERSTREEPT] Het idee...
[PLAATJE:LEIBNIZ.TGF]
Een echte uitvinder was ook de ge-
niale Duitse filosoof en wiskundi-
ge Gottfried Wilhelm Leibniz (1646-
1716). Zijn machine kon optellen en
aftrekken maar ook vermenigvuldigen
(herhaald optellen) en delen (her-
haald aftrekken). Leibniz' machine
wordt in de literatuur de Lebendige
Rechenbank genoemd.
Ik noemde Leibniz geniaal. En te-
recht. Niet vanwege zijn Rechen-
bank maar meer om zijn denkwerk. In
zijn tijd (men droeg toen nog ge-
poederde pruiken) werd hij in theo-
rie de uitvinder van de program-
meerbare automaat, alias de compu-
ter. Leibniz ontwikkelde de auto-
matiseringsgedachte. Het idee om
logische beslissingen over te laten
aan een machine op basis van een Gottfried Wilhelm Von Leibniz
programma van instructies.
[PLAATJE:STEPPED.TGF]
Leibniz vertrouwde zijn gedachten
toe aan een opstel dat eerst in
Duitsland de ronde deed maar dat
door niemand werd gesnapt.
Vervolgens zond hij zijn tractaat
op naar de Britse Royal Society:
het centrum van de wetenschappe-
lijke wereld in die tijd.
Leibniz' Lebendige Rechenbank En ook hier: geen reactie.
Bekende wetenschappers hebben het
wel gelezen maar het niet of maar half begrepen en voor kennisgeving aan-
genomen.
[BULLET][ONDERSTREEPT] Napier en de rekenschuif
Het rekenprobleem werd in de zeventiende eeuw langs twee wegen benaderd.
Met transport machines, waarbij sprake was van vormen van digitaal rekenen
en met rekenschuiven en linealen waarmee analoog kon worden gerekend. De
uitvinder van de rekenlineaal en de rekenschijf is William Oughtred.
Deze Oughtred werd zeer waarschijnlijk geïnspireerd door de Schotse edel-
man John Napier (1550-1617) die bekend staat als de uitvinder van de
logaritmen. Napier vond later rekenstokjes uit die een beetje het midden
houden tussen een digitale machine en een analoog rekensysteem.
[PLAATJE:STOKJES.TGF]
Hiernaast ziet u de rekenstokjes van Napier, bijge-
genaamd het 'Gebeente van Napier' omdat ze aanvan-
kelijk van ivoor werden gemaakt.
Hoe met Napier's stokjes uitstekend kan worden ge-
rekend ga ik hier niet uit de doeken doen. Over dit
boeiende onderwerp staat een schitterend programma
van Koos van Egmond op RUN Flagazine 16 dat alle
geheimen van de rekenstokjes ontsluierd.
Schuiven, schijven, stokjes, tandraderen, hefbomen,
cilinders en trommels hebben uiteindelijk tot een
een type mechanische rekenmachine geleid dat tot
laat in onze eeuw dagelijks werd gebruikt. Al deze
gelukte en half gelukte probeersels leidden eind
vorige eeuw tot de uitvinding van de staffelwals
met een vorm van automatisch transport, door de
de Zweedse instrumentbouwers vader en zoon Odhner.
Op deze staffelwals zijn het bekende rekenmolentje
en talloze varianten daarop gebaseerd.
Pas begin jaren zeventig werd de 'Original Odhner'
verdrongen door de elektronische zakcalculator.
In een volgend artikel in deze serie gaan we het hebben over de uitvin-
ding van de computer door Babbage. Hierin zullen we de naam van Odhner
weer tegenkomen en wel in zeer anekdotische geschiedenis die aan de eer-
ste programmeerbare gegevensverwerkende automaat is vooraf gegaan.
[ONDERSTREEPT][VET]Literatuur:
[BULLET] Geschiedenis van de rekenkunst door Anton Nijholt en Jan van den
Ende. Uitg. Academic Service. ISBN 90 395 0048 7
[BULLET] The Dream Machine door Jon Palfreman en Doron Swade. Uitg. BBC
Books. ISBN 0 563 36221 9
[STREEP]
[EINDETEKST]