home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ C!T ROM 21 / CTROM21A.mdf / mmm / win2000.dxr / 00012_Field_ctext1.txt < prev    next >
Text File  |  1999-09-27  |  9KB  |  80 lines

  1. Videobewerking met Adobe Premiere 5
  2.  
  3. De ontwikkelingen op hardwaregebied gaan dusdanig snel, dat de produktie van beeld en geluid op de pc voor iedereen toegankelijk is geworden. Vooral videobewerking is de laatste jaren in opkomst; de mogelijkheid om (zelf geschoten) beeldmateriaal op je eigen pc te monteren geeft jou de kans om plaats te nemen in de stoel van een regisseur. 
  4.  
  5. Videomontage op de pc heeft als grote voordeel boven montage met videorecorders dat het ΓÇÿniet-lineairΓÇÖ is; doorgaans worden zowel het ruwe materiaal als de montage zelf op harde schijf weggeschreven, in plaats van op een videoband. Wanneer je een videoband gebruikt voor de montage worden de fragmenten fysiek achter elkaar (lineair) op de band geplaatst. Wil je achteraf nog zaken veranderen, dan heb je een probleem. Bij niet-lineaire editing is deze flexibiliteit wel aanwezig. De beeld- en geluidsfragmenten blijven los op de harde schijf staan en worden ΓÇÿopgeroepenΓÇÖ wanneer zij in de montage dienen te verschijnen. 
  6.  
  7. In principe kan elke leek een montage maken door simpelweg fragmenten achter elkaar te plakken, maar wanneer inhoudelijke professionaliteit gewenst is zijn er een aantal esthetische overwegingen van belang. Aangezien het softwarepakket Adobe Premiere op dit moment d├⌐ standaard is op het gebied van low-budget videobewerking laten we middels dit pakket zien welke aspecten een rol spelen bij het maken van een ΓÇÿverantwoordeΓÇÖ montage.
  8.  
  9. Hoofdscherm: 6 knoppen
  10.  
  11. 1    Spotten ruw materiaal en importeren videofragmenten (alleen tekst)
  12.  
  13. Stel dat je een uur ruw videomateriaal hebt, dan zou dat ongecomprimeerd (in een formaat van 320x240) ongeveer 3 gigabyte op je harde schijf in beslag nemen. Tenzij je over een gigantische harde schijf beschikt is het aan te raden om, ook voor het overzicht, alleen relevant materiaal op de harde schijf te zetten.  
  14. Voordat je kunt gaan monteren moet je dus eerst bepalen welke beelden van het ruwe materiaal gebruikt gaan worden in de montage. In vaktermen heet deze bezigheid ΓÇÿspottenΓÇÖ. Er loopt in beeld een tijdcode mee, op grond waarvan fragmenten kunnen worden afgebakend. Je moet altijd nauwkeurig de begin- en eindtijdcodes noteren van de fragmenten, met een duidelijke omschrijving van de inhoud. Zo krijg je tijdens het spotten al een globaal idee van hoe je montage er uit gaat zien en in welke volgorde de fragmenten geplaatst kunnen worden.
  15.  
  16. Als je klaar bent met spotten kan je gaan ΓÇÿcapturenΓÇÖ, dat wil zeggen, de fragmenten via de speciale videobewerkingskaart binnenhalen en op harde schijf zetten. Geef elk fragment een duidelijke naam, zodat je straks bij het importeren van de beelden in Premiere precies aan de bestandsnaam kunt zien om welk fragment het gaat. Je kunt bij videocapturing uit een aantal resoluties kiezen. Capture altijd op een resolutie die gelijk is aan het formaat van je uiteindelijke videofilm! Voor de films op C!TROM kiezen we altijd voor een resolutie van 320x240, dit is voor plaatsing op cd-rom een gangbaar formaat. 
  17.  
  18. 2    Premiere interface: werken met de tijdbalk en de monitoren (screencam)
  19.  
  20. 3    Continu├»teit: shotwissels, lapshots en transformaties
  21.  
  22.     3.1    Shotwissels
  23.  
  24. Een wisseling van beeld in een videoverslag wordt een ΓÇÿshotwisselΓÇÖ genoemd. De huidige generatie televisiekijkers raakt steeds meer gewend aan snelle montages met veel shotwissels; denk bijvoorbeeld maar eens aan de enorme hoeveelheid beeldwisselingen in een videoclip. Bij live-verslaggeving worden shotwissels, bijvoorbeeld van camera 1 naar camera 2, ΓÇÿon the flyΓÇÖ geschakeld door een regisseur, terwijl in een montage of samenvatting de shotwissels vaak overgangen in tijd betekenen.
  25. De beste montages zitten zodanig in elkaar dat het knip- en snijwerk in de beelden nauwelijks opvalt.  Het is bij shotwissels van belang dat de continu├»teit van de montage niet wordt aangetast, dat wil zeggen dat elk opvolgend beeldfragment een min of meer logisch vervolg moet zijn op het voorgaande fragment. Maar een nog belangrijker aspect is of de shotwissel niet gewoon ronduit lelijk is om te zien! 
  26.  
  27. 3.1.1    Drie voorbeelden ΓÇÿlelijkeΓÇÖ shotwissels (3 thumbs  3 videoΓÇÖs)
  28. -Hugo Baas pratend, shotwissel zelfde uitsnede (ΓÇÿspringerΓÇÖ)
  29. -shotwissel met lelijke camerabeweging (schiphol)
  30. -Dhr. v/d Boogaard beginshot in de Wijde blik zonder dissolve
  31.  
  32. 3.1.2    Drie voorbeelden ΓÇÿmooieΓÇÖ shotwissels (3 thumbs  3 videoΓÇÖs)
  33.         -Hugo Baas pratend, shotwissel naar andere uitsnede
  34.         -lelijke camerabeweging weghalen
  35.         -Boogaard met dissolve
  36.  
  37. 3.2    Lapshots
  38.  
  39. Een ΓÇÿlapshotΓÇÖ is een beeldfragment dat bijvoorbeeld gebruikt kan worden om een lelijke shotwissel te vermijden. Vooral bij de montage van interviews wordt vaak van lapshots gebruik gemaakt. Als je namelijk twee afzonderlijke quotes uit een interview achter elkaar wilt monteren, dan verspringt het gezicht van de ge├»nterviewde bijna altijd. Met een lapshot kun je deze ΓÇÿspringerΓÇÖ verbloemen. Het lapshot dient natuurlijk wel relevant te zijn, en de tekst van de spreker te onderbouwen.
  40.  
  41.     3.2.1 Voorbeeld quotes Hugo Baas zonder lapshot 
  42.     (thumbvideo)
  43.     3.2.2 Voorbeeld quotes Hugo Baas met lapshot
  44.         (thumbvideo)
  45.  
  46.     3.3    Transformaties
  47.  
  48. Een wisseling van beeld kan in Premiere op allerlei manieren worden ΓÇÿopgeleuktΓÇÖ. Je hebt de beschikking over tientallen speciale effecten, waarmee het voorgaande beeld kan overvloeien in het nieuwe beeld. Ook transformaties kunnen trouwens worden gebruikt om een lelijke shotwissel te vermijden.De meest gebruikte transformatie is ongetwijfeld de ΓÇÿcross-dissolveΓÇÖ, waarbij het oude beeld in een paar seconden wegsterft terwijl het nieuwe beeld opkomt.
  49.  
  50.         3.3.1 Screencam transformatie
  51.         3.3.2 Voorbeeld cross-dissolve transformatie (thumbvideo)
  52.         3.3.3 Voorbeeld andere spannende transformatie (thumbvideo)
  53.     
  54. 4    Audio (screencam)
  55.  
  56. 5    Titels    (screencam-titel maken + video-resultaat zien)
  57.  
  58. 6    Videomontage exporteren (alleen tekst)
  59.  
  60. 1.    AVI OF MOVIE?
  61.  
  62. Nadat je bent uitgepuzzeld in Premiere is het tijd om een stand-alone versie van de montage te maken. Hoe je videomontage er uiteindelijk uit gaat zien hangt af van de manier waarop je hem ΓÇÿexporteertΓÇÖ. De twee belangrijkste videoformaten zijn ΓÇÿQuicktime MovieΓÇÖ en ΓÇÿAVI for WindowsΓÇÖ. Beide formaten kunnen door zowel pcΓÇÖs als Apple-computers worden ingelezen, zij het dat je voor het afspelen van een movie op een Windows-machine Quicktime dient te hebben ge├»nstalleerd (waar AVI via de Mediaplayer standaard wordt ondersteund). Kwalitatief gezien ontlopen AVI en Quicktime elkaar niet veel. In het algemeen kan worden gesteld dat Quicktime mooiere kleuren produceert, terwijl AVI een minder ΓÇÿpixeligΓÇÖ beeld aflevert. 
  63.  
  64. 2.    COMPRESSIE
  65.  
  66. Er is in Premiere een aantal ΓÇÿcodecsΓÇÖ beschikbaar die zorg dragen voor de compressie van het videomateriaal. Dit is nodig omdat de grootte van het uiteindelijke bestand drastisch moet worden teruggebracht teneinde de videomontage geschikt te maken voor plaatsing op cd-rom, of zelfs voor plaatsing op het Internet. De mate van compressie die wordt toegepast is bepalend voor de beeldkwaliteit; een hogere compressie betekent een slechtere beeldkwaliteit. Op dit moment zijn de meest gebruikte codecs ΓÇÿCinepakΓÇÖ en ΓÇÿSorensonΓÇÖ. Laatstgenoemde codec is in staat om videobestanden dermate te comprimeren dat ze geschikt zijn voor plaatsing op het Internet. 
  67.  
  68. 3.    DATA TRANSFER RATE
  69.  
  70. De instelling ΓÇÿlimit data rate toΓÇÖ bepaalt het gemiddelde aantal Kilobytes per seconde dat de video (en het eventuele audio!) nodig heeft om vloeiend te kunnen draaien. Voorbeeld: een doublespeed cd-romspeler heeft een doorvoersnelheid van 300 Kb/s, dus als je de video minimaal geschikt wilt maken voor doublespeed cd-romspelers mag de data transfer rate niet hoger worden ingesteld dan 300 Kb.
  71. Cinepak werkt perfect bij relatief hoge doorvoersnelheden. Bij Sorenson is het juist zaak de transfer rate zo laag mogelijk te houden. Sorenson kan ook bij een doorvoersnelheid van 100 Kb/s al een prima beeldkwaliteit leveren. Er wordt echter wel een veel grotere aanslag op de processor gepleegd dan bij Cinepak, waardoor de Sorenson-codec niet geschikt is voor ouderere computers (lage pentium of 486).      
  72.  
  73. 4.    FRAMERATE
  74.  
  75. De instelling ΓÇÿframes per secondΓÇÖ (fps) bepaalt het aantal beeldjes per seconde dat de computer laat zien. Een framerate van 15 fps is voldoende voor een redelijk vloeiende beeldkwaliteit, alhoewel het menselijk oog op een frequentie van ongeveer 50 Hz (50 beelden per seconde) opereert. Televisies halen 60 Hz,  en zijn in onze ogen ΓÇÿschokvrijΓÇÖ. Helaas zijn computers op dit moment nog te traag om dergelijke framerates te kunnen behalen. 
  76.  
  77. 5.    KEYFRAMES
  78.  
  79. Een gecomprimeerde videomontage bestaat uit ΓÇÿkeyframesΓÇÖ en ΓÇÿinterframesΓÇÖ. Keyframes zijn volledige plaatjes (zoals een foto). Interframes bevatten alleen informatie over eventuele verschillen met vorige frames, en zijn dus veel kleiner van omvang. Je kunt bij het exporteren van video aangeven op welke momenten in de montage een keyframe moet worden ingepast. In het algemeen wordt bij het gebruik van Cinepak ├⌐├⌐n keyframe per seconde ingesteld. De Sorenson-codec heeft veel minder keyframes nodig, bijvoorbeeld ├⌐├⌐n per 10 seconden. Wanneer je extreem ΓÇÿstatischΓÇÖ materiaal hebt (weinig bewegende beelden) kan je zelfs overwegen om helemaal geen keyframes toe te wijzen, en op die manier de bestandsgrootte van de montage te minimaliseren. 
  80.