home *** CD-ROM | disk | FTP | other *** search
/ Netwerk 14 / Netwerk_Vol14.iso / ie55 / DCOM95.EXE / 1033 / RCDATA / CABINET / relnotes.txt < prev    next >
Text File  |  1999-02-24  |  41KB  |  813 lines

  1. DCOM95 1.3
  2. Opmerkingen bij de release
  3. Datum laatste wijziging: 14 september 1998
  4.  
  5. DCOM95 biedt gedistribueerde COM-ondersteuning voor Microsoft(r) 
  6. Windows(r) 95. Het DCOM-communicatieprotocol biedt transparante 
  7. ondersteuning voor betrouwbare, veilige en efficiδnte communicatie 
  8. tussen COM-onderdelen (Component Object Model) zoals ActiveX(r)-
  9. besturingselementen, scripts en Java-applets die zich op verschillende 
  10. machines in een LAN, in een WAN of op het Internet bevinden. Met 
  11. DCOM kan uw toepassing worden gedistribueerd naar locaties die 
  12. voor uw klant en voor de toepassing het meest zinvol zijn.
  13.  
  14. Voor meer gedetailleerde informatie raadpleegt u het technische 
  15. overzicht van DCOM dat beschikbaar is vanaf de introductiepagina 
  16. voor Microsoft COM op http://www.microsoft.com/com/.
  17.  
  18. Inhoud
  19. ======
  20. I.   Nieuwe functies
  21. II.  Opgeloste bugs
  22. III. Bekende problemen
  23. IV.  Verschillen met DCOM op Windows NT
  24. V.   Herdistributie
  25. VI.  Ondersteuning en hulpbronnen
  26. VII. Lijst met bestanden
  27.  
  28. I. Nieuwe functies
  29. ------------------
  30.  
  31.  
  32. Vervangen van DCOM95 door oudere versie is niet toegestaan
  33.  
  34. In vorige releases van DCOM95 kon u een nieuwere versie van 
  35. DCOM95 vervangen door een oudere versie van DCOM95. Nu worden 
  36. tijdens de installatie de versienummers gecontroleerd en is 
  37. het niet langer toegestaan een oudere versie over een nieuwere 
  38. versie heen te installeren. Door deze wijziging worden problemen 
  39. met incompatibele versies van DLL-bestanden vermeden.
  40.  
  41. Ondersteuning voor procesbewaking in Visual Studio 6.0
  42.  
  43. Ter ondersteuning van Visual Studio 6.0, biedt DCOM95 bewakings-
  44. informatie waarmee ontwikkelaars inzicht kunnen krijgen in het 
  45. gedrag, de prestaties en de structuur van hun toepassing. Als u 
  46. Visual Studio Analyzer gebruikt op een computer waarop Windows 95 
  47. draait, moet u altijd deze versie van DCOM95 gebruiken.
  48.  
  49. Nieuwe map gemaakt door Setup
  50.  
  51. Setup maakt een map met de naam DCOM95 onder uw 
  52. systeemmap. Hier worden de licentie-overeenkomst voor 
  53. de eindgebruiker en andere bestanden opgeslagen. Setup maakt 
  54. tevens een submap van DCOM95 met de naam OLDOLE, waarin 
  55. een kopie van de oude binaire bestanden voor DCOM95 of OLE wordt 
  56. bewaard. Deze bestanden worden teruggezet als u later besluit 
  57. de installatie van DCOM95 ongedaan te maken.
  58.  
  59. COM Internet Services
  60.  
  61. De COM Internet Services (CIS) stellen clients en servers in 
  62. staat verbinding met elkaar te maken via het Internet met behulp 
  63. van COM. CIS bestaat uit: 
  64. *    Een nieuw DCOM-protocol, 'Tunneled TCP' 
  65. *    Een nieuw type moniker, de OBJREF-moniker 
  66. *    Een nieuw hulpprogramma CISCNFG
  67.  
  68. Voor CIS-clientondersteuning in Windows 95 moet u zowel DCOM95 
  69. als DCOMCFG installeren. Gebruik vervolgens het hulpprogramma 
  70. CISCNFG, dat wordt ge∩nstalleerd tijdens de installatie van het 
  71. configuratiehulpprogramma van DCOM, om de registersleutel te 
  72. wijzigen waarmee wordt gedefinieerd welk protocol moet worden 
  73. gebruikt voor externe processen. In het venster Opdrachtprompt 
  74. typt u het volgende:
  75.     ciscnfg <protocol>
  76.  
  77. waarbij <protocol> de volgende waarden kan hebben:
  78. *    rpc als u RPC wilt gebruiken
  79. *    http als u HTTP wilt gebruiken
  80. *    tcp_http als u eerst TCP en vervolgens, als er een 
  81. time-out optreedt op de server, HTTP wilt proberen.
  82.  
  83. Als u de opdracht ciscnfg opgeeft zonder argumenten, wordt 
  84. gebruiksinformatie verstrekt.
  85.  
  86. Er zijn geen updates van de SDK vereist voor het gebruik van 
  87. het 'Tunneled TCP'-protocol. 
  88.  
  89. Er zijn enkele updates voor OBJREF-monikers. 
  90.  
  91. CreateObjrefMoniker
  92.  
  93. Maakt een OBJREF-moniker op basis van een aanwijzer voor een object.
  94. WINOLEAPI CreateObjrefMoniker(
  95.     LPUNKNOWN pUnk, //Aanwijzer voor het object
  96.     LPMONIKER *ppMk //Adres van aanwijzer voor OBJREF-moniker
  97. );
  98.  
  99. Parameters
  100.  
  101. pUnk
  102.  
  103. Aanwijzer voor de IUnknown-interface van het object dat de moniker moet vertegenwoordigen.
  104.  
  105. ppMk
  106.  
  107. Adres van een aanwijzer voor de IMoniker-interface van de 
  108. OBJREF-moniker die wordt gemaakt.
  109.  
  110. Retourwaarden
  111.  
  112. Deze functie ondersteunt, behalve de standaardretourwaarden 
  113. E_OUTOFMEMORY en E_UNEXPECTED, ook de volgende waarden:
  114.  
  115. S_OK
  116.  
  117. Het is gelukt de OBJREF-moniker te maken.
  118.  
  119. Opmerkingen
  120.  
  121. Clients gebruiken OBJREF-monikers om een overgebrachte aanwijzer te verkrijgen 
  122. naar een object dat wordt uitgevoerd in de adresruimte van de server. 
  123. Normaalgesproken roept de server CreateObjrefMoniker aan om een 
  124. OBJREF-moniker te maken, roept vervolgens IMoniker::GetDisplayName aan en geeft
  125. tenslotte de moniker vrij. De weergavenaam voor een OBJREF-moniker heeft de
  126. volgende vorm:
  127.     OBJREF:nnnnnnnn 
  128.  
  129. waarbij nnnnnnnn een 64-bits code met een willekeurige lengte die de 
  130. machinelocatie, het eindpunt van het proces en de interface-aanwijzer-ID (IPID) 
  131. van het uitgevoerde object bevat. 
  132.  
  133. De weergavenaam kan vervolgens als tekst worden overgebracht naar de client. Zo 
  134. kan de weergavenaam zich bijvoorbeeld op een HTML-pagina bevinden die door de 
  135. client wordt gedownload. 
  136.  
  137. De client kan de weergavenaam doorgeven aan MkParseDisplayName, 
  138. waarna een OBJREF-moniker wordt gemaakt op basis van de weergavenaam. Een 
  139. aanroep van de methode IMoniker::BindToObject van de moniker resulteert 
  140. vervolgens in een overgebrachte aanwijzer naar het uitgevoerde exemplaar op de 
  141. server. 
  142. Zo kan, bijvoorbeeld, een COM-component op de server die deel uitmaakt van een 
  143. Active Server-pagina een OBJREF-moniker maken, de weergavenaam van deze moniker 
  144. ophalen en vervolgens de weergavenaam wegschrijven naar de HTML-uitvoer die naar 
  145. de browser van de client wordt gezonden. Een script dat wordt uitgevoerd op de 
  146. client kan deze weergavenaam gebruiken om toegang te verkrijgen tot het 
  147. uitgevoerde object zelf. Een script in Visual Basic op de client zou, 
  148. bijvoorbeeld, de weergavenaam kunnen opslaan in een variabele met de naam 
  149. strMyName en de volgende regel kunnen invoegen:
  150.     objMyInstance = GetObject(strMyName)
  151.  
  152. De script-engine voert een interne aanroep uit van 
  153. MkParseDisplayName en IMoniker::BindToObject, waarna het 
  154. script objMyInstance kan gebruiken om rechtstreeks naar het uitgevoerde object 
  155. te verwijzen.
  156.  
  157. Als het uitgevoerde object statische IPID's gebruikt en het serverproces altijd 
  158. op dezelfde computer draait met een algemeen bekend eindpunt, zal de 
  159. weergavenaam van de OBJREF-moniker nooit veranderen. In dat geval kan de server 
  160. de weergavenaam opslaan in plaats van deze te berekenen telkens wanneer er om 
  161. het object wordt gevraagd.
  162.  
  163. Implementatie van IMoniker - OBJREF-moniker
  164.  
  165. OBJREF-monikers vormen een verwijzing naar een exemplaar van een object dat 
  166. locaal of extern wordt uitgevoerd op een out-of-process-server. De moniker 
  167. identificeert het exemplaar van het object en de computer waarop het object 
  168. wordt uitgevoerd. 
  169.  
  170. Een OBJREF-moniker is in veel opzichten vergelijkbaar met een aanwijzer-moniker, 
  171. behalve dat het uitgevoerde object out-of-process is. Een client kan 
  172. IMoniker::BindToObject op een OBJREF-moniker en de verkregen aanwijzer aanroepen 
  173. om toegang te krijgen tot het uitgevoerde object, ongeacht de locatie van dit 
  174. object. 
  175.  
  176. Een belangrijk onderscheid met een aanwijzer-moniker is dat de weergavenaam van 
  177. een OBJREF-moniker kan worden opgenomen in een HTML-pagina en het uitgevoerde 
  178. object dat wordt vertegenwoordigd door de moniker kan worden gebonden door een 
  179. client-script, applet of ActiveX-besturingselement.
  180.  
  181. Wanneer te gebruiken
  182.  
  183. Een OBJREF-moniker wordt primair gebruikt om via het Internet toegang te 
  184. verkrijgen tot een exemplaar van een uitgevoerd object. Met behulp van een 
  185. Active Server-pagina of een andere methode om dynamische HTML-inhoud te 
  186. genereren, wordt de weergavenaam van een OBJREF-moniker in een parameter bij een 
  187. applet of een ActiveX-besturingselement. De code voor het applet of 
  188. besturingselement roept CreateObjrefMoniker aan om een OBJREF-moniker te maken 
  189. op basis van de weergavenaam en roept vervolgens IMoniker::BindToObject op de 
  190. resulterende OBJREF-moniker aan om toegang te verkrijgen tot een exemplaar van 
  191. het uitgevoerde object. De Active Server-pagina geeft vervolgens een aanwijzer 
  192. naar het uitgevoerde object door aan de client van de pagina. 
  193.  
  194. Opmerkingen
  195.  
  196. IMoniker::BindToObject. Voor OBJREF-monikers moet de parameter pmkToLeft de 
  197. waarde NULL hebben. Aangezien de OBJREF-moniker een uitgevoerd object weergeeft, 
  198. vindt er geen activering plaats. Als het weergegeven object niet langer wordt 
  199. uitgevoerd, geeft BindToObject de waarde E_UNEXPECTED als resultaat. 
  200.  
  201. IMoniker::BindToStorage. Met deze methode wordt een overgebrachte aanwijzer naar 
  202. de gevraagde interface opgehaald op het opslagapparaat dat het uitgevoerde 
  203. object bevat. Aangezien de OBJREF-moniker een uitgevoerd object weergeeft, vindt 
  204. er geen activering plaats. Als het weergegeven object niet langer wordt 
  205. uitgevoerd, geeft BindToStorage de waarde E_UNEXPECTED als resultaat. 
  206.  
  207. IMoniker::Reduce. Deze methode geeft MK_S_REDUCED_TO_SELF als resultaat en geeft 
  208. dezelfde moniker door.
  209.  
  210. IMoniker::ComposeWith. Als pmkRight een anti-moniker is, heeft de moniker die 
  211. als resultaat wordt gegeven de waarde NULL. Als pmkRight een samengestelde 
  212. moniker is waarvan de linker component een anti-moniker is, wordt de 
  213. samengestelde moniker als resultaat gegeven, minus de linker anti-moniker. Als 
  214. pmkRight noch een anti-moniker noch een samengestelde moniker is waarvan de 
  215. linker component een anti-moniker is, controleert deze methode de parameter 
  216. fOnlyIfNotGeneric. Als deze de waarde FALSE heeft, combineert deze methode de 
  217. twee monikers tot een generieke samengestelde moniker; als deze de waarde TRUE 
  218. heeft, stelt deze methode *ppmkComposite in op NULL en geeft de waarde 
  219. MK_E_NEEDGENERIC als resultaat.
  220.  
  221. IMoniker::Enum. Deze methode geeft S_OK als resultaat en stelt 
  222. ppenumMoniker in op NULL. 
  223.  
  224. IMoniker::IsEqual. Deze methode geeft S_OK als resultaat als *pmkOther een 
  225. OBJREF-moniker is en de paden voor beide monikers identiek zijn (op basis van 
  226. een niet-hoofdlettergevoelige vergelijking). Als dit niet het geval is, geeft 
  227. deze methode de waarde S_FALSE als resultaat.
  228.  
  229. IMoniker::Hash. Deze methode berekent een hash-waarde voor de 
  230. moniker.
  231.  
  232. IMoniker::IsRunning. Aangezien OBJREF-monikers een exemplaar van een uitgevoerd 
  233. object weergeven, geeft deze methode de waarde TRUE als resultaat tenzij bekend 
  234. is dat het object niet langer wordt uitgevoerd omdat een recente aanroep is 
  235. mislukt.  
  236. Deze methode negeert pmkToLeft.
  237.  
  238. IMoniker::GetTimeOfLastChange. Deze methode geeft de waarde E_NOTIMPL als 
  239. resultaat.
  240.  
  241. IMoniker::Inverse. Deze methode geeft een anti-moniker (de resultaten van het 
  242. aanroepen van CreateAntiMoniker) als resultaat.
  243.  
  244. IMoniker::CommonPrefixWith. Als de twee monikers gelijk zijn, geeft deze methode 
  245. de waarde MK_S_US als resultaat en stelt *ppmkPrefix in op NULL. Als de andere 
  246. moniker geen OBJREF-moniker is, geeft deze methode beide monikers door aan de 
  247. functie MonikerCommonPrefixWith. De situatie waarbij de andere moniker een 
  248. generieke samengestelde moniker is, wordt door deze functie op de juiste wijze 
  249. afgehandeld.
  250.  
  251. Als er geen gemeenschappelijk voorvoegsel is, geeft deze methode de waarde MK_E_ 
  252. als resultaat.
  253.  
  254. IMoniker::RelativePathTo. Deze methode geeft de waarde E_NOTIMPL als resultaat. 
  255.  
  256. IMoniker::GetDisplayName. Met deze methode wordt de weergavenaam voor de OBJREF-
  257. moniker verkregen. De weergavenaam is een 64-bits 
  258. code die de machinelocatie, het eindpunt van het proces en de interface-
  259. aanwijzer-id (IPID) van het uitgevoerde object bevat. Omwille van de 
  260. compatibiliteit in de toekomst, kunnen voor de weergavenaam alleen tekens worden 
  261. gebruikt die kunnen worden opgegeven als onderdeel van een URL.
  262.  
  263. IMoniker::ParseDisplayName. Als pmkToLeft niet de waarde NULL heeft, geeft deze 
  264. methode de waarde MK_E_SYNTAX als resultaat.
  265.  
  266. IMoniker::IsSystemMoniker. Deze methode geeft de waarde S_OK als resultaat en 
  267. geeft MKSYS_OBJREFMONIKER door. 
  268.  
  269. Ondersteuning voor gegevenstypen in VB6.0
  270.  
  271. In Visual Basic(r) 6.0 kunnen varianten door de gebruiker gedefinieerde 
  272. gegevensstructuren bevatten. DCOM95 ondersteunt nu de externe toegang tot deze 
  273. varianten.
  274.  
  275. II. Opgeloste bugs
  276. ------------------
  277.  
  278.  
  279. Racevoorwaarde tijdens verwijderen van meerdere modules
  280.  
  281. In eerdere versies van DCOM95 trad een racevoorwaarde op als meerdere modules 
  282. gelijktijdig werden verwijderd. Afhankelijk van de volgorde waarin de modules 
  283. werden verwijderd, kon er een toegangsfout optreden. Dit is gecorrigeerd in deze 
  284. release van DCOM95.
  285.  
  286. Geen reactie op Bureaublad tijdens onderhandeling over RPC-protocollen
  287.  
  288. In eerdere versies van DCOM95 werden geen berichten verzonden terwijl er over 
  289. RPC-protocollen werd onderhandeld. Als de gebruiker een andere toepassing 
  290. startte terwijl er over RPC-protocollen werd onderhandeld, leek het in bepaalde 
  291. gevallen alsof de machine niet reageerde. Na 30 seconden werd de verwerking van 
  292. berichten dan hervat. Dit gedrag is aangepast in de meest recente release van 
  293. DCOM95 en het is nu mogelijk toepassingen te starten terwijl er over RPC-
  294. protocollen wordt onderhandeld. 
  295.  
  296. Geen reactie op Bureaublad tijdens starten van nieuwe toepassing
  297.  
  298. RPC maakt een verborgen venster in de Multiple-Threaded Apartment (MTA), dat 
  299. niet is vereist om berichten te verzenden volgens de DCOM-specificatie. Als een 
  300. gebruiker een nieuwe toepassing start vanaf het Bureaublad, stuurt Windows een 
  301. bericht naar alle andere vensteringangen, waarmee deze op de hoogte worden 
  302. gesteld van deze gebeurtenis. Hierbij wordt een antwoord verwacht. In eerdere 
  303. versies van DCOM95 kwam het voor dat het verborgen RPC-venster niet reageerde  
  304. en dat Windows vastliep. In deze versie van DCOM95 is dit probleem opgelost en 
  305. is het RPC-venster er niet langer de oorzaak van dat het Bureaublad niet 
  306. reageert als nieuwe toepassingen worden gestart. 
  307.  
  308. Beschadiging van heap door gebruik van meerdere IP-adressen
  309.  
  310. In bepaalde situaties, als u een vorige versie van DCOM95 draaide op  een 
  311. machine met meer dan ΘΘn IP-adres, trad er overloop van de IP-adresbuffer op en 
  312. raakte de heap beschadigd. Dit is opgelost in de meest recente release van 
  313. DCOM95. 
  314.  
  315. Alleen eerste IP-adres wordt gebruikt
  316.  
  317. Als u een vorige versie van DCOM95 gebruikte op een machine met twee 
  318. netwerkadapterkaarten (en dus met twee IP-adressen, die elk zijn toegewezen aan 
  319. een verschillende adreskaart), maakte DCOM95 gebruik van slechts ΘΘn 
  320. netwerkadapter. In deze release van DCOM95, wordt de tweede adapter gebruikt als 
  321. de eerste niet werkt.
  322.  
  323. RPC probeert nu meerdere IP-adressen
  324.  
  325. Wanneer er sprake is van een externe procedure-aanroep voor een machine met 
  326. meerdere IP-adressen, wordt nu geprobeerd de volgende IP-adressen te gebruiken 
  327. als het niet lukt verbinding te maken met het eerste IP-adres.
  328.  
  329. Bestands-monikers ondersteunen aanvullende syntaxis voor paden
  330.  
  331. Het is nu mogelijk bestands-monikers te maken waarbij de argumenten worden 
  332. gepresenteerd in de vorm <startdir><relatiefpad>, zoals 
  333. "C:\bug\bug\..\..\foo.jpg." In DCOM95 1.1 waren uitsluitend relatieve paden 
  334. (bijvoorbeeld "..\..\foo.jpg") of absolute paden (bijvoorbeeld "C:\foo.jpg") 
  335. toegestaan.
  336.  
  337. Algemene beveiligingsfout als Oleaut32.dll wordt uitgeschakeld
  338.  
  339. In vorige versies van DCOM95 trad er een algemene beveiligingsfout op  wanneer 
  340. Oleaut32.dll werd uitgeschakeld voordat CoUninitialize werd aangeroepen. Dit 
  341. gebeurde meestal als een VB-toepassing een besturingselement maakte dat statisch 
  342. was gekoppeld aan Oleaut32.dll en dit besturingselement vervolgens vrijgaf 
  343. voordat CoUninitialize werd aangeroepen. In de meest recente release van DCOM95 
  344. leidt dit niet langer tot een algemene beveiligingsfout.
  345.  
  346. Overdracht van gegevenstypen in Visual Basic tot stand brengen en ongedaan maken
  347.  
  348. De overdracht en het ongedaan maken van de overdracht van bepaalde gegevenstypen 
  349. in Visual Basic vindt nu op de juiste wijze plaats. Parametermatrices groter dan 
  350. 64K zijn nu toegestaan. De overdracht en het ongedaan maken van de overdracht 
  351. van gedefinieerde structuren die aliassen gebruiken voor het gegevenstype vinden 
  352. nu op de juiste wijze plaats.
  353.  
  354. Atomen te vaak verwijderd in OleUninitialize
  355.  
  356. Deze bug trad op in toepassingen die OleInitialize en 
  357. OleUninitialize meerdere keren aanroepen. Tijdens de initialisatie voegt OLE een 
  358. groot aantal atomen toe voor DDE RPC. Als de atomen reeds zijn toegevoegd door 
  359. een andere thread, worden ze niet nogmaals toegevoegd. In vorige versies van 
  360. DCOM95 werden tijdens de de-initialisatie wel altijd de atomen maar niet de 
  361. ingangen verwijderd. De volgende keer dat OleInitialize dan werd aangeroepen, 
  362. bestonden de oude ingangen nog steeds, zelfs al waren de atomen reeds verwijderd 
  363. en werden deze niet opnieuw toegevoegd door OLE. Dit had tot gevolg dat alle 
  364. OLE-atomen ongeldig werden nadat OleInitialize en OleUninitialize een aantal 
  365. keren waren aangeroepen. Dit probleem is opgelost in de huidige release van 
  366. DCOM95. 
  367.  
  368. ADO-servers worden op de juiste wijze afgesloten
  369.  
  370. Active Data Objects (ADO's) gebruiken aanwijzer-monikers om een serverproces te 
  371. starten. Vorige versies van DCOM95 bevatten een bug met betrekking tot het 
  372. referentienummer van de aanwijzer-moniker, waarbij aanwijzer-monikers werden 
  373. gemaakt met 1, in plaats van 0, als  initieel referentienummer. Daardoor zou het 
  374. referentienummer van de aanwijzer-moniker nooit nul kunnen worden, en zou de 
  375. aanwijzer-moniker dus nooit kunnen worden vrijgegeven. Dit had tot resultaat dat 
  376. ADO-servers nooit werden afgesloten, zelfs niet nadat alle aanwijzers naar deze 
  377. servers waren vrijgegeven. Dit is opgelost in de huidige versie van DCOM95.
  378.  
  379. CoCreateInstance werkt met eigen DNS-naam
  380.  
  381. In vorige versies van DCOM95 werkte het aanroepen van CoCreateInstance met de 
  382. volledig gekwalificeerde naam van de lokale machine niet. Dit is opgelost in de 
  383. huidige versie van DCOM95. Er wordt nu op de juiste wijze een exemplaar op de 
  384. lokale machine gemaakt door CoCreateInstance.
  385.  
  386. Trage doorvoer op hoofdopslagapparaat bij zeer groot samengesteld bestand
  387.  
  388. In vorige versies van DCOM95 werd de doorvoersnelheid op een hoofdopslagapparaat 
  389. dat was geopend in de modus STGM_TRANSACTED zeer laag wanneer er sprake was zeer 
  390. groot samengesteld bestand (bijvoorbeeld 400 MB). De grootte van de interne 
  391. paginatabel is aangepast, waardoor dit niet langer een probleem is.
  392.  
  393. Het exporteren van objecten uit een opnieuw gemaakte MTA
  394.  
  395. In vorige versies van DCOM95 kon een server een object niet exporteren vanuit 
  396. een Multi-Threaded Apartment (MTA) als deze MTA tijdens dit proces niet voor het 
  397. eerst werd gemaakt. Dit probleem is opgelost. Nu kunnen objecten wel worden 
  398. geδxporteerd vanuit de MTA nadat deze is gemaakt, vernietigd en vervolgens 
  399. opnieuw gemaakt.
  400.  
  401. Meerdere exemplaren van uitvoerbare bestanden in Visual Basic 4
  402.  
  403. Als u in DCOM95 v1.1 meerdere exemplaren van hetzelfde uitvoerbare bestand in 
  404. Visual Basic 4 startte en deze vervolgens in elke andere volgorde behalve LIFO 
  405. (Last-In First-Out) afsloot, liep het laatste uitvoerbare bestand vast. Dit gold 
  406. ook voor E-Forms in Microsoft Exchange. Dit probleem is opgelost in de meest 
  407. recente release van DCOM95. U kunt de uitvoerbare bestanden van Visual Basic 4 
  408. nu in elke willekeurige volgorde afsluiten.
  409.  
  410. Uitgebreide tekens in bestandsnamen in Visual Basic
  411.  
  412. Als bij de naamgeving van een module of klasse in Visual Basic uitgebreide 
  413. tekens voor een bepaalde taal werden gebruikt, bestond de kans dat dit bestand 
  414. niet kon worden geopend op machines die waren geconfigureerd voor een andere 
  415. landinstelling. Dit is opgelost.
  416.  
  417. III. Bekende problemen
  418. ----------------------
  419.  
  420.  
  421. Corel WordPerfect Suite 7: Installatie veroorzaakt fout met betrekking tot 
  422. ongeldige pagina
  423.  
  424. Als u Corel WordPerfect Suite 7 installeert op een Windows 95-systeem waarop 
  425. DCOM95 draait, bestaat de mogelijkheid dat er een fout met betrekking tot een 
  426. ongeldige pagina optreedt in PfOd70.pfc 
  427. tijdens de installatie. Als dit probleem zich voordoet, hoeft u alleen het 
  428. dialoogvenster met de foutmelding te sluiten. De installatie zou zonder 
  429. problemen moeten kunnen worden voortgezet.
  430.  
  431. Microsoft Access95: Databasereplicatie werkt niet
  432.  
  433. Als u probeert een Access-database te repliceren met behulp van Microsoft Access 
  434. 95 op machines waarop DCOM95 is ge∩nstalleerd, is het mogelijk dat de volgende 
  435. foutmelding wordt weergegeven: 
  436.  
  437. Microsoft Access kan deze bewerking niet voltooien omdat het de DLL Msjtrclr 
  438. niet kan vinden of initialiseren. 
  439.  
  440. Dit is een probleem in Microsoft Access 95. U kunt dit omzeilen door een 
  441. programma te schrijven dat geen gebruik maakt van het hulpprogramma voor 
  442. replicatie maar van het objectmodel van Access, of door de Werkmap te gebruiken 
  443. voor replicatie. Dit probleem is opgelost in Microsoft Access 97. 
  444.  
  445. WordPerfect 
  446.  
  447. Als u een WordPerfect-document hebt dat een ingesloten 
  448. Corel-werkblad bevat en als het werkblad een ander ingesloten object 
  449. (bijvoorbeeld een bitmap) bevat, is het mogelijk dat er een waarschuwingsmelding 
  450. wordt weergegeven waarin wordt gemeld dat de netwerkverbinding is verbroken 
  451. wanneer u het binnenste object afsluit. Er kunnen vier of vijf van dit soort 
  452. waarschuwingsmeldingen worden weergegeven. Deze meldingen hebben geen verdere 
  453. gevolgen. U kunt ze eenvoudigweg afsluiten en doorgaan.
  454.  
  455. MTA-clients (Multiple-Threaded Apartment) die gebruik maken van BSTR-
  456. conversieroutines kunnen DDE-berichten blokkeren
  457.  
  458. BSTR-conversieroutines binnen Automation (bijvoorbeeld BstrFromR4) maken 
  459. verborgen vensters ter ondersteuning van de typeconversie. De Windows-
  460. berichtenwachtrij wordt niet bediend door deze vensters. Als een dergelijk 
  461. venster wordt gemaakt vanuit een MTA-client, kunnen DDE-berichten worden 
  462. geblokkeerd. Binnen het MTA-programmeermodel is de client-thread niet verplicht 
  463. de berichtenwachtrij te bedienen. Als dit inderdaad niet gebeurt, zorgt dit 
  464. venster van het hoogste niveau ervoor dat algemene uitgezonden berichten worden 
  465. geblokkeerd.
  466.  
  467. Er zijn twee werkwijzen waarmee deze situatie kan worden omzeild. U kunt de 
  468. BSTR-conversieroutines aanroepen vanuit een STA-client (Single-Threaded 
  469. Apartment) of de MTA-thread van de client zich laten gedragen als een STA-
  470. thread. (Een STA-thread moet de berichtenwachtrij wel bedienen.) Als de thread 
  471. een win32-ingang blokkeert, moet deze thread de functie 
  472. MsgWaitForMultipleObjects aanroepen om gelijktijdig Windows-berichten te 
  473. versturen. 
  474.  
  475. DLL-padnamen die langer zijn dan 127 tekens veroorzaken een fout
  476.  
  477. Als u een DLL in het register opneemt met een padnaam die uit 128 of meer tekens 
  478. bestaat, slaagt de registratie, maar geeft CoCreateInstance of CoGetClassObject 
  479. een fout als resultaat (REGDB_E_CLASSNOTREG) als wordt geprobeerd toegang te 
  480. verkrijgen tot een object dat wordt ondersteund door deze DLL.
  481.  
  482. IV. Verschillen met DCOM op Windows NT
  483. --------------------------------------
  484.  
  485.  
  486. Beveiligingsfuncties van DCOM95
  487.  
  488. De basisfunctionaliteit en de API (Application Programming Interface) voor 
  489. DCOM95 zijn identiek voor Windows 95 en Windows NT 4.0/5.0. Bepaalde functies 
  490. met betrekking tot de beveiliging zijn echter verschillend vanwege de 
  491. verschillende beveiligingsinfrastructuren waarvan deze besturingssystemen 
  492. gebruik maken. Het is raadzaam de standaardbeveiligingsinstellingen te 
  493. gebruiken; het is tevens noodzakelijk beveiliging op "gebruikersniveau" in te 
  494. schakelen voor shares op bestandssystemen. (Zie hieronder.) 
  495.  
  496. De volgende services, die kunnen worden gebruikt ter vervanging van de 
  497. standaardbeveiligingsfuncties, zijn beschikbaar: 
  498. *    CoInitializeSecurity 
  499. *    CoQueryAuthenticationService 
  500. *    CoQueryProxyBlanket 
  501. *    CoSetProxyBlanket 
  502. *    CoQueryClientBlanket 
  503. *    IClientSecurity-interface 
  504. *    IServerSecurity-interface 
  505.  
  506. Bepaalde functies die deel uitmaken van Windows NT zijn echter niet beschikbaar 
  507. onder Windows 95 vanwege verschillen in de beveiligingsinfrastructuur van 
  508. Windows 95.
  509.  
  510. Er moet vooral rekening worden gehouden met het gebrek aan beveiligingsfuncties 
  511. in de Win32-API, zoals de mogelijkheid toegangsbesturingslijsten (ACL's) te 
  512. maken en de functie
  513. AccessCheck, en het gebrek aan een beveiligingscontext voor thread- en 
  514. procestokens. Windows 95 biedt geen ingebouwde ondersteuning voor deze functies 
  515. of constructies. Om die reden ondersteunt DCOM95 geen imitatiefunctie (in het 
  516. bijzonder, de hulpfuncties CoImpersonateClient en CoRevertToSelf op de 
  517. IServerSecurity-interface), die is gebaseerd op beveiliging van thread- en 
  518. proces-tokens in Windows NT 4.0. De imitatiefunctie wordt gewoonlijk gebruikt om 
  519. automatisch de toegang te besturen tot systeembronnen waartoe de toegang kan 
  520. worden beperkt, zoals het bestandssysteem, andere processen en het netwerk. In 
  521. Windows 95 kan de toegang tot deze bronnen niet worden beperkt. 
  522.  
  523. DCOM95 biedt de programmeurs echter wel verschillende hulpobjecten voor het 
  524. leveren van ACL-functionaliteit en functies voor toegangsbeheer. Deze 
  525. functionaliteit kan worden gebruikt om expliciet de toegang van externe clients 
  526. te besturen tot zowel systeembronnen of -gegevens als door de gebruiker 
  527. gedefinieerde bronnen of gegevens. Deze hulpobjecten worden geleverd door het 
  528. systeemobject CLSID_DCOMAccessControl, dat de IAccessControl-interface 
  529. implementeert.
  530.  
  531. IAccessControl zou moeten worden gebruikt om de beveiligingsrechten door de 
  532. software te laten beheren wanneer de overdraagbaarheid tussen Windows 95/98 en 
  533. Windows NT van belang is. Het CLSID_DCOMAccessControl-object is beschikbaar in 
  534. alle releases van DCOM95 en in Windows NT 4.0 SP2 of later. Raadpleeg de SDK-
  535. documentatie voor uw platform voor nadere details over AccessControl.
  536.  
  537. Start- en toegangsbeveiliging 
  538.  
  539. De functionaliteit waarmee kan worden bestuurd wie code mag starten vanaf de 
  540. server wordt niet ondersteund in DCOM95, omdat het starten van servers niet 
  541. wordt ondersteund. Externe clients kunnen alleen verbinding maken met en gebruik 
  542. maken van servers/klassen die al actief zijn. 
  543.  
  544. In DCOM95 wordt de mogelijkheid om verbinding te maken met servers/klassen die 
  545. al actief zijn wel ondersteund. Toegangsbeveiliging wordt ondersteund via de 
  546. registersleutel 
  547. \APPID\{.}\AccessPermissions en aangepast via het hulpprogramma 
  548. DCOMCNFG tool of tijdens de installatie of instelling van de servercode. 
  549. Niet-geverifieerde gebruikers kunnen gebruik maken van servers als u de klasse 
  550. zodanig configureert dat niet-geverifieerde verbindingen worden ondersteund (met 
  551. behulp van statische configuratiehulpprogramma's of via de dynamische functie 
  552. CoInitializeSecurity). U kunt tevens willekeurige ACL's maken om te definiδren 
  553. welke gebruikers en groepen toegang kunnen krijgen tot specifieke services. 
  554.  
  555. Verificatieniveau's 
  556.  
  557. DCOM95-clients kunnen DCOM-oproepen doen op elk gewenst verificatieniveau. 
  558. DCOM95-servers of -clients die worden teruggebeld, kunnen alleen DCOM-oproepen 
  559. accepteren op de verificatieniveau's  RPC_C_AUTHN_LEVEL_NONE of 
  560. RPC_C_AUTHN_LEVEL_CONNECT.
  561.  
  562. Transport
  563.  
  564. DCOM95 ondersteunt uitsluitend TCP-verbindingen. Als het TCP/IP-protocol niet is 
  565. ge∩nstalleerd, is DCOM95 niet in staat COM-ondersteuning te bieden tussen 
  566. verschillende machines. 
  567.  
  568. Registerinstellingen 
  569.  
  570. De volgende registersleutels die te vinden zijn in  
  571. HKEY_LOCAL_MACHINE\Software\Microsoft\OLE worden ge∩nstalleerd 
  572. door DCOM95: 
  573.  
  574. EnableDCOM (standaardwaarde = "J"). Schakelt DCOM in op deze machine. 
  575. Als deze waarde is ingesteld op "N", is de machine niet in staat om verbinding 
  576. te maken met objecten op externe machines of om externe objecten te activeren. 
  577. Bovendien kunnen externe machines geen verbinding maken met objecten op de 
  578. lokale machine. Als deze waarde is ingesteld op "J",  is het mogelijk verbinding 
  579. te maken, als client, met externe objecten (wanneer EnableRemoteConnect is 
  580. ingesteld op "N", zoals hieronder is beschreven), of wordt volledige 
  581. client/server-connectiviteit geboden (wanneer EnableRemoteConnect is ingesteld 
  582. op "J", zoals hieronder is beschreven). 
  583.  
  584. EnableRemoteConnect (standaardwaarde = "N"). Hiermee worden COM-servers in staat 
  585. gesteld om externe clients te ondersteunen. Als deze waarde is ingesteld op "J", 
  586. kunnen verwijzingen naar interfaces voor lokale objecten worden doorgegeven aan 
  587. externe clients en kunnen externe clients verbinding maken met uitgevoerde 
  588. objecten. Als deze waarde is ingesteld op "N", kan deze machine wel verbinding 
  589. maken met externe objecten maar kan niet functioneren als server: de machine kan 
  590. geen verbinding maken met uitgevoerde objecten. 
  591.  
  592. Bovendien is de volgende registersleutel te vinden in HKEY_CLASSES_ROOT\CLSID: 
  593.  
  594. {bdc67890-4fc0-11d0-a805-00aa006d2ea4}\InstalledVersion. 
  595. Bevat het versienummer van DCOM95 in de indeling "a,b,c,d". 
  596. Deze waarde kan worden gebruikt door Internet Component Download om te bepalen 
  597. of DCOM95 is ge∩nstalleerd. Deze waarde wordt tijdens de installatie toegevoegd 
  598. aan het register en mag niet worden gewijzigd. 
  599.  
  600. Windows 95 gebruiken als host voor externe servers
  601.  
  602. Windows 95 kan als host voor externe servers wordt gebruikt, met de volgende 
  603. beperkingen:
  604. *    Er is geen opstartfunctionaliteit beschikbaar. Het serverproces moet reeds 
  605. draaien voordat een client er verbinding mee kan maken.
  606. *    Als beveiligde verbindingen nodig zijn, moet de server (en indien wordt 
  607. teruggebeld, de client) beschikken over toegangsbeheer op gebruikersniveau 
  608. waarbij de naam van een beveiligingsvoorziening is ingesteld. 
  609. *    De registerwaarde "EnableRemoteConnect" moet zijn ingesteld op "J".
  610.  
  611. De meest uitgebreide tests voor DCOM95 zijn uitgevoerd met de 
  612. beveiligingsvoorziening voor het Windows NT-domein. Als u andere 
  613. beveiligingsvoorzieningen gebruikt, kunt u tegen problemen aanlopen.
  614.  
  615. Als u toegangsbeheer op gebruikersniveau wilt instellen, moet Filesec.vxd zijn 
  616. ge∩nstalleerd. Dit bestand wordt over het algemeen ge∩nstalleerd op Windows 95-
  617. machines als u bestands- en printerdeling installeert.
  618.  
  619. Als u toegangsbeheer op gebruikersniveau wilt inschakelen, opent u het 
  620. dialoogvenster Netwerk in het Configuratiescherm, klikt u op het tabblad 
  621. Toegangsbeheer, schakelt u het selectievakje Toegangsbeheer op gebruikersniveau 
  622. in en geeft u de naam op van uw beveiligingsdomein. Dit kan van invloed zijn op 
  623. de manier waarop u vanaf uw computer momenteel directories op het netwerk deelt. 
  624. Raadpleeg de on line-documentatie voor meer details. Als er op het 
  625. configuratiescherm van uw netwerkconfiguratie geen tabblad Toegangsbeheer 
  626. beschikbaar is, moet u een netwerkclient-service installeren. Klik op het item 
  627. Netwerkclients, installeren in de index van de on line Help voor informatie over 
  628. het installeren van een netwerkclient.
  629.  
  630. V. Herdistributie
  631. -----------------
  632.  
  633.  
  634. Raadpleeg de richtlijnen voor herdistributie in de licentie-overeenkomt voor de 
  635. eindgebruiker (license.txt) voor meer informatie over het herdistribueren van 
  636. DCOM95.
  637.  
  638. VI. Ondersteuning en hulpbronnen
  639. --------------------------------
  640.  
  641.  
  642. Productondersteuning
  643.  
  644. Als u een vraag hebt over een Microsoft-product, raadpleeg dan eerst:
  645.  
  646. ╖ de gedrukte productdocumentatie.
  647. ╖ de online Help.
  648. ╖ de LEESMIJ-bestanden. Deze bestanden worden tijdens de installatie van het programma naar de vaste schijf gekopieerd. In deze bestanden vindt u informatie die pas na het drukken van de productdocumentatie bekend is geworden.
  649. ╖ elektronische informatiebronnen zoals het Microsoft Bulletin Board, Internet, cd-rom-abonnementen (MSDN/TechNet).
  650. ╖ uw interne supportorganisatie, indien die aanwezig is.
  651.  
  652. Als u er niet in slaagt een antwoord te vinden op uw vraag, kunt u contact opnemen met de Microsoft-vestiging in uw land.
  653.  
  654. Microsoft Technical Support  
  655.  
  656. Microsoft Technical Support biedt u een groot aantal ondersteuningsmogelijkheden en geeft toegang tot technische ondersteuning van de hoogste kwaliteit. Microsoft onderkent dat verschillende gebruikers verschillende wensen voor ondersteuning hebben en dat is precies wat Microsoft u biedt. U kunt het type ondersteuning kiezen dat het beste aansluit op uw behoeften. De mogelijkheden variδren van jaarlijkse ondersteuningsprogramma's tot elektronische diensten. Microsoft Technical Support biedt diverse contractmogelijkheden voor particulieren en bedrijven. 
  657.  
  658. Informatie over Microsoft Technical Support kunt u aanvragen bij het Microsoft Support Info Centre, te bereiken onder de hieronder genoemde telefoonnummers of beschikbaar via de support website http://www.microsoft.com/benelux/support/.
  659.  
  660. De onder Microsoft Technical Support vallende services zijn afhankelijk van de huidige door Microsoft vastgestelde prijzen, voorwaarden en bepalingen en kunnen zonder voorafgaande mededeling worden gewijzigd.
  661.  
  662. Elektronische informatie
  663.  
  664. Microsoft stelt informatie over producten ook elektronisch op verschillende manieren beschikbaar voor belangstellenden. Op de Download service en via Internet http://www.microsoft.com/benelux/support/ vindt u veel productinformatie, zowel technisch als commercieel, waardoor u vaak snel een antwoord  kunt vinden en toegang kunt krijgen tot andere belangrijke informatie. Geregeld publiceren wij op deze media artikelen met richtlijnen en achtergrondinformatie omtrent vragen die bestaan over onze producten. Deze Download service is te bereiken via de hierna genoemde telefoonnummers. 
  665.  De volgende cd-rom-abonnementen, die u een schat aan technische informatie bieden en die u in staat stellen om snel een oplossing voor een technisch probleem te vinden, zijn verkrijgbaar:
  666.  
  667. ╖ Microsoft TechNet: een uitgebreide database met bekende problemen en hun oplossingen voor Microsoft-toepassingen en -besturingssystemen (TechNet).
  668. ╖ Microsoft Developer Network: uitgebreide informatie voor (Microsoft Windows) ontwikkelaars (MSDN).
  669.  
  670. Informatie over deze cd-rom-abonnementen kunt u aanvragen bij de hierna genoemde telefoonnummers maar ook beschikbaar via de support website http://www.microsoft.com/benelux/support/.
  671.  
  672.  
  673. Standaardsupport
  674.  
  675. De standaardsupport op de producten wordt alleen verleend voor installatievragen, opstartvragen en het melden van onvolkomenheden in de producten. Vragen met betrekking tot netwerkinstallatie en implementatie vallen hierbuiten. Indien uw vraag buiten de standaardsupport valt, kunnen wij u tegen betaling helpen aan een antwoord op uw vraag over onze producten. 
  676. Natuurlijk kunt u zich met dit laatste type vraag ook richten tot onze Microsoft Authorised Support Centres (ASC). Dit zijn bedrijven die door Microsoft zijn gecertificeerd omdat men over de kennis en kunde beschikt om onze producten te kunnen ondersteunen, installeren en optimaliseren volgens de wensen van de klant. Bel voor de Microsoft Authorised Support Centre die u het beste een antwoord op uw vraag kan geven naar Microsoft Information Center of maak een selectie via de support website http://www.microsoft.com/benelux/support/.
  677.  
  678. Training
  679.  
  680. Voor training op onze producten verwijzen wij u graag naar de trainingscentra die door ons zijn gecertificeerd, te herkennen als ATEC (Authorized Technical Education Center). Zij beschikken over een ruime ervaring en gekwalificeerde docenten. U zult hierdoor optimaler gebruik van uw producten kunnen maken en maximaal rendement uit uw investering kunnen halen. Bel voor een gecertificeerd Training Center bij u in de omgeving naar Microsoft Information Center.
  681.  
  682. Contact opnemen met uw Microsoft-vestiging
  683.  
  684. U kunt de Microsoft-vestigingen in de Benelux in de regel bereiken van maandag tot en met vrijdag, van 9.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur (op vrijdag tot 16.00 uur), behalve op feestdagen, voor al uw vragen die vallen onder standaardsupport.
  685.  
  686. Wanneer u Microsoft opbelt, dient u bij uw computer te zitten en de documentatie bij de hand te hebben. Zorg ervoor dat u antwoord kunt geven op de volgende vragen:
  687. ╖ Wat is het versienummer van het Microsoft-product waarmee u werkt?
  688. (Te vinden via het menu Help met de opdracht Info of op het cd- of diskettelabel.)
  689. ╖ Het unieke nummer van uw software (PID-nummer).
  690. (Te vinden via het menu Help met de opdracht Info of in de Microsoft-verpakking.)
  691. ╖ Welke hardware gebruikt u (inclusief, indien van toepassing, netwerkhardware)?
  692. ╖ Welk besturingssysteem gebruikt u?
  693. ╖ Zijn er (fout-)berichten op het scherm verschenen en zo ja, wat is daarvan de exacte formulering?
  694. ╖ Wat gebeurde er en waarmee was u bezig toen het probleem zich voordeed?
  695. ╖ Hoe hebt u geprobeerd het probleem op te lossen?
  696.  
  697.  
  698.  De adressen en telefoonnummers van de Microsoft-vestigingen in Nederland, Belgiδ en Luxemburg luiden als volgt:
  699.  
  700. Nederland    
  701. Microsoft BV
  702. Telefoon: 020-5001500
  703. Microsoft Information Center: 020-5001005
  704. Microsoft Support Info Centre: 020-5001033
  705. Microsoft Subscription Centre (MSDN): 020-5001037
  706. Microsoft Subscription Centre (TechNet): 020-5001035
  707. Internet: http://www.microsoft.com/benelux/support  of ftp.microsoft.com 
  708. Bulletin Board Service: 020-5001876 (max. 14k4 baud, 8N1, ANSI) 
  709. Technische ondersteuning: 020-5001005 (Nederlands) 020-5001053 (Engels)
  710.  
  711. Belgiδ    
  712. Microsoft NV
  713. Telefoon: 02-7303911
  714. Microsoft Information Center: 02-4815252
  715. Microsoft Support Info Centre: 02-5139979
  716. Microsoft Subscription Centre (MSDN): 02-5138684
  717. Microsoft Subscription Centre (TechNet): 02-5022176
  718. Internet: http://www.microsoft.com/benelux/support of ftp.microsoft.com
  719. Bulletin Board Service: 02-7268545 (max. 14k4 baud, 8N1, ANSI)
  720. Technische ondersteuning: 02-5133274 (Nederlands) 02-5023432 (Engels) 02-5132268 (Frans)
  721.  
  722. Luxemburg
  723. Microsoft NV
  724. Telefoon: +32 2-7303911
  725. Microsoft Information Center: +32 2-4815252
  726. Microsoft Support Info Centre: +32-2-5139979
  727. Microsoft Subscription Centre (MSDN): +32-2-5138684
  728. Microsoft Subscription Centre (TechNet): +32-2-5022176
  729. Internet: http://www.microsoft.com/benelux/support of ftp.microsoft.com
  730. Bulletin Board Service: +32 2-7268545 (max. 14k4 baud, 8N1, ANSI)
  731. Technische ondersteuning: +32 2-5133274 (Nederlands) +32 2-5023432 (Engels) 
  732. +32 2-5132268 (Frans)
  733.  
  734. Gratis ondersteuning
  735.  
  736. Nieuwsgroepen vormen een uitstekende plaats voor gratis ondersteuning door 
  737. medegebruikers. Wanneer tijd en hulpmiddelen het toelaten, bezoeken 
  738. ontwikkelaars, program managers, support engineers en test engineers van 
  739. Microsoft deze site om feedback te verzamelen en vragen te beantwoorden of om 
  740. misverstanden uit de weg te ruimen. Wij bieden geen enkele garantie dat u een 
  741. antwoord van Microsoft zult ontvangen op welke vraag in welke nieuwsgroep dan 
  742. ook. 
  743.  
  744. De volgende nieuwsgroepen kunnen worden gebruikt voor het stellen van vragen 
  745. over DCOM95: 
  746. *    comp.os.ms-windows.programmer.ole 
  747. *    microsoft.public.win32.programmer.ole
  748.  
  749. De e-maillijst van DCOM is een andere goede vorm van gratis ondersteuning door 
  750. medegebruikers. 
  751. Als u deel uitmaakt van een e-maillijst heeft dit als voordeel dat  dit de 
  752. plaats is waar Microsoft informatie over een bepaald onderwerp in een 
  753. vroegtijdig stadium bekend zal maken. Ook dit is ondersteuning door 
  754. medegebruikers, en hoewel Microsoft-medewerkers regelmatig hierin zullen 
  755. grasduinen, bieden wij geen garantie dat u daadwerkelijk antwoord krijgt op uw 
  756. vragen. 
  757.  
  758. Als u meer wilt weten over de e-maillijst van DCOM, kunt u onze pagina met e-
  759. maillijsten bekijken op
  760.     http://www.microsoft.com/sitebuilder/resource/mail.asp.
  761.  
  762. Feedback 
  763.  
  764. Eventuele opmerkingen of meldingen van bugs kunt u naar de e-maillijst van DCOM 
  765. sturen. 
  766.  
  767. Hulpbronnen
  768.  
  769. Aanvullende informatie over DCOM is beschikbaar via de introductiepagina van COM 
  770. op http://www.microsoft.com/com/.
  771.  
  772. VII. Lijst met bestanden
  773. ------------------------
  774.  
  775.  
  776. Deze tabel bevat een lijst met de versienummers van bestanden die worden 
  777. gedistribueerd met DCOM95.
  778.  
  779. oleaut32.dll     2.40.4275
  780. secur32.dll      4.10.1999
  781. compobj.dll      2.3.2
  782. ole2.dll         2.3.2
  783. ole32.dll        4.71.2900
  784. olecnv32.dll     4.71.2900
  785. olethk32.dll     4.71.2900
  786. rpcltc1.dll      4.71.2900
  787. rpcltc5.dll      4.71.2900
  788. rpcltccm.dll     4.71.2900
  789. rpclts5.dll      4.71.2900
  790. rpcltscm.dll     4.71.2900
  791. rpcns4.dll       4.71.2900
  792. rpcrt4.dll       4.71.2900
  793. rpcss.exe        4.71.2900
  794. storage.dll      2.3.2
  795. stdole2.tlb      2.40.4275
  796. stdole32.tlb     2.1
  797. imagehlp.dll     4.00
  798. dllhost.exe      4.71.2900
  799. comcat.dll       5.0
  800. iprop.dll        4.00
  801. rpcmqcl.dll      4.71.2900
  802. rpcmqsvr.dll     4.71.2900
  803. olepro32.dll     5.0.4275
  804. asycfilt.dll     2.40.4275
  805. dcom2w98.dll     2.10.35.35
  806.  
  807. Deze tabel bevat een lijst met de versienummers van bestanden die worden 
  808. gedistribueerd met DCM95CFG.
  809.  
  810. dcomcnfg.exe     5.00.1603.0
  811. ciscnfg.exe      4.71.2618
  812.  
  813.