Variabelen en constanten

Als u programmeert komt het regelmatig voor dat u waardes tijdelijk wilt opslaan en wilt kunnen manipuleren. Daarnaast is het vaak handig om met een waarde te kunnen werken aan de hand van een naam, in plaats van dat u die waarde direct in de code gebruikt. Als de waarde namelijk zou moeten veranderen, dan moet u die waarde overal in de code aanpassen. Door de waarde een naam te geven en die naam in de code te gebruiken, hoeft u alleen de waarde die u toekent aan die naam te veranderen. De rest van de code blijft dan hetzelfde. Voor dit soort gevallen kunt u gebruik maken van variabelen en constanten. Daarbij is een constante naam waaraan ΘΘnmalig een waarde wordt toegekend, waarna deze niet meer kan veranderen. Een variabele is meer een soort doosje waar u een waarde in kunt stoppen. De waarde in het doosje kunt u ten alle tijde veranderen.

Gegevenstypen

Waardes, variabelen en constanten zijn altijd van een bepaald gegevenstype. Een gegevenstype vertelt de computer hoe het met de waarde om moet gaan. Zo weet de computer dat als u de getallen 3 en 5 bij elkaar optelt dat dit 8 moet zijn, en niet 35. De programmeertalen die beschikbaar zijn in het .NET Framework maken allemaal gebruik van gegevenstypen, die corresponderen met de gegevenstypen die in het .NET Framework gedefiniδerd zijn. De namen van de gegevenstypen kunnen daardoor in de verschillende talen anders zijn, maar het gaat in feite om dezelfde gegevenstypen. U kunt overigens ook de .NET gegevenstypen direct gebruiken. In tabel 1 ziet u welke gegevenstypen in .NET gedefiniδerd zijn, waar ze voor dienen, en het corresponderende type in VB.NET en C#.

.NET
gegevenstype
Omschrijving VB.NET
gegevenstype
C#
gegevenstype
Byte Een heel getal tussen 0 en 255. Byte byte
SByte

Een heel getal tussen -127 en 128.

.NET type

sbyte
Int16 Een heel getal tussen 32.768 en 32.767. Short short
Int32 Een heel getal tussen -2.147.483.648 en 2.147.483.647. Integer int
Int64 Een heel getal tussen -9.223.372.036.854.775.808 en 9.223.372.036,854.775.807. Long long
UInt16 Een heel getal tussen 0 en 65.535.

.NET type

ushort
UInt32 Een heel getal tussen 0 en 4.294.967.295.

.NET type

uint
UInt64

Een heel getal tussen 0 en 184.467.440.737.095.551.615.

.NET type

ulong
Single Een 32-bits decimaal getal. Single float
Double Een 64-bits decimaal getal. Double double
Boolean Een Boolean waarde (waar of niet-waar). Boolean bool
Decimal Een 96-bits decimaal getal. Decimal decimal
Char Een tekstkarakter in 16-bits Unicode. Char char
DateTime Een datum en tijd. Date

.NET type

Object Object (zie Objecten en klassen). Object object
String Een tekst van Unicode karakters. String string
Tabel 1, Gegevenstypen

Variabelen en constanten declareren

Voordat u variabelen en constanten kunt gebruiken in code, dient u deze eerst te declareren. Hiermee zorgt u dat in de code bekend is dat de variabele of constante bestaat, en wat deze betekent. Bovendien reserveert de applicatie het benodigde geheugen voor de variabele of constante. Een constante declareren doet u als volgt:

VB.NET

Const MijnString As String = "Dit is een constante"
Const MijnInteger As Integer = 10

C#

const string MijnString = "Dit is een constante";
const int MijnInteger = 10;

Met de code hierboven worden twee constantes gedeclareerd, ΘΘn van het type String en ΘΘn van het type Int16. Op dezelfde regel wordt hier een waarde aan toegekend. Die waarde kan niet meer veranderen. Wilt u later de waarde kunnen veranderen, bijvoorbeeld omdat u een bepaalde berekening uit wilt voeren, dan moet u gebruik maken van variabelen. Variabelen declareert u als volgt:

VB.NET

Dim MijnString As String = "Dit is een variabele"
Dim MijnInteger As Integer = 10

C#

string MijnString = "Dit is een constante";
int MijnInteger = 10;

Zoals u kunt zien verschilt het declareren van een variabele niet veel van een constante. In C# is het zelfs zo dat u alleen het woord const weg kunt halen. Als u een variabele declareert, is het niet verplicht om meteen een waarde toe te kennen zoals hierboven. Dat is overigens wel aan te raden, want het voorkomt dat u een variabele gebruikt waarvan de waarde ongedefinieerd is. Doet u het toch, dan geeft de variabele later een waarde, hetgeen hetzelfde is als de variabele veranderen (dit bespreken we hieronder). Als u een variabele zonder initiδle waarde wilt declareren, kunt u dat als volgt doen:

VB.NET

Dim MijnString As String

C#

string MijnString;

Constanten en variabelen gebruiken

Als de constanten en variabelen gedeclareerd zijn, kunt u ze gaan gebruiken. Wilt u de waarde van een constante of variabele ergens gebruiken, dan zet u de naam van de constante of variabele op de plek waar u anders de waarde zou zetten. Wilt u een variabele wijzigen, dan moet u daar een nieuwe waarde aan toekennen. Het onderstaande voorbeeld laat dit zien.

VB.NET

Const BandenPerAuto As Integer = 4
Dim AutosInDeGarage As Integer = 10
Dim TotaalBanden As Integer

TotaalBanden = BandenPerAuto * TotaalBanden

C#

const int BandenPerAuto = 4;
int AutosInDeGarage = 10;
int TotaalBanden;

TotaalBanden = BandenPerAuto * TotaalBanden;

Zoals u kunt zien, kunt u een variabele gewoon veranderen door er een nieuwe waarde aan toe te kennen. Dit wordt nog uitgebreider besproken in Expressies.

⌐2002 Microsoft Nederland BV