De voormalige commandant van de VN-troepen in Rwanda, de Canadese generaal Romeo Dallaire, verschijnt als getuige voor het Rwanda-tribunaal in de Tanzaniaanse stad Arusha. Dallaire reageert emotioneel op de vragen over de genocide die in 1994 aan zowat een miljoen Tutsi's en gematigde Hutu's het leven kostte. Hij verklaart onomwonden dat de volkerenmoord (deels) had kunnen worden voorkomen, indien hij over de gevraagde manschappen (50.000) had beschikt. Nu bestond de Unamir-macht uit een povere 2500 soldaten, onder wie sommigen slecht getraind en niet voorbereid op hun taak. De westerse wereld wilde echter niet betalen voor die vredesmacht en na de moord op de tien Belgische para's werden de meeste VN-soldaten teruggeroepen. Dallaire mocht van Kofi Annan, de secretaris-generaal van de VN, getuigen. Hij werd opgeroepen door de advocaten van een oud-burgemeester, die wordt beschuldigd van massamoord. De generaal verklaart echter dat verantwoordelijken zoals de oud-burgemeester de aanstokers waren van de moordpartijen.