SendKeys, instructie

       

Zendt een of meer toetsaanslagen naar het actieve venster alsof deze op het toetsenbord werden getypt.

Syntaxis

SendKeys string[, wait]

De instructie SendKeys heeft de volgende benoemde argumenten:

Onderdeel Beschrijving
string Vereist. Een tekenreeksexpressie die de te zenden toetsaanslagen aangeeft.
wait Optioneel. Een Boole-waarde die de wachtmodus aangeeft. Als het resultaat False is (standaardinstelling), wordt onmiddellijk nadat de toetsen zijn verzonden de besturing opnieuw overgedragen aan de procedure. Als het resultaat True is, dienen de toetsaanslagen te worden verwerkt voordat de besturing opnieuw aan de procedure wordt overgedragen.

Notities

Elke toets wordt weergegeven door een of meer tekens. Als u een enkel toetsenbordteken wilt opgeven, gebruikt u het teken zelf. Voor het opgeven van de letter A gebruikt u "A" voor string. Als u meer dan een teken wilt opgeven, voegt u elk extra teken toe aan het voorgaande. Voor het weergeven van de letters A, B en C gebruikt u "ABC" voor string.

Het plusteken (+), de caret (^), het procentteken (%), de tilde (~) en de ronde haken ( ) hebben een speciale betekenis voor de instructie SendKeys. Als u een van deze tekens wilt opgeven, moet u het teken tussen accolades plaatsen ({}). Als u bijvoorbeeld het plusteken wilt opgeven, gebruikt u {+}. Vierkante haken ([ ]) hebben geen speciale betekenis voor SendKeys, maar u moet ze toch tussen accolades zetten. In andere toepassingen hebben ze immers wel een speciale betekenis, die belangrijk kan zijn wanneer dynamische gegevensuitwisseling (DDE) plaatsvindt. Als u accolades wilt zenden, gebruikt u {{} en {}}.

Als u tekens wilt zenden die niet worden weergegeven wanneer u op een toets drukt (bijvoorbeeld ENTERRETURN of TAB ) en toetsen die een handeling in plaats van een teken weergeven, gebruikt u de onderstaande programmacode:

Toets Code
BACKSPACE {BACKSPACE}, {BS} of {BKSP}
BREAK {BREAK}
CAPS-LOCK {CAPSLOCK}
DEL of DELETE {DELETE} of {DEL}
PIJL-OMLAAG {DOWN}
END {END}
ENTER RETURN {ENTER}of ~
ESC {ESC}
HELP {HELP}
HOME {HOME}
INS of INSERT {INSERT} of {INS}
PIJL-LINKS {LEFT}
NUMLOCK {NUMLOCK}
PGDN {PGDN}
PGUP {PGUP}
PRINT SCREEN {PRTSC}
PIJL-RECHTS {RIGHT}
SCROLL-LOCK {SCROLLLOCK}
TAB {TAB}
PIJL-OMHOOG {UP}
F1 {F1}
F2 {F2}
F3 {F3}
F4 {F4}
F5 {F5}
F6 {F6}
F7 {F7}
F8 {F8}
F9 {F9}
F10 {F10}
F11 {F11}
F12 {F12}
F13 {F13}
F14 {F14}
F15 {F15}
F16 {F16}

Als u toetsen wilt opgeven in willekeurige combinatie met de toetsen SHIFT, CTRL en ALT, plaatst u een of meer van de volgende programmacodes voor de standaardtekencode:

Toets Code
SHIFT +
CTRL ^
ALT %

Als u wilt opgeven dat SHIFT, CTRL en ALT ingedrukt moeten blijven terwijl een aantal andere toetsen worden ingedrukt, plaatst u de code van de toetsen tussen haakjes. Als u bijvoorbeeld wilt opgeven dat de toets SHIFT ingedrukt moet blijven, terwijl op E en C wordt gedrukt, gebruikt u '+(EC)'. Als u wilt opgeven dat SHIFT ingedrukt moet blijven, terwijl op E wordt gedrukt, gevolgd door C zonder dat SHIFT is ingedrukt, gebruikt u '+EC'.

Toetsen die herhaald moeten worden, geeft u op in de vorm {toets aantal}. Plaats een spatie tussen toets en aantal. Zo betekent {LEFT 42}: druk 42 maal op de toets PIJL-LINKS. {h 10} betekent: druk 10 keer op de toets H.

Opmerking Met de instructie SendKeys kunt u geen toetsaanslagen zenden naar een toepassing die niet voor Microsoft Windows of Macintosh is gemaakt. Bovendien kunt u de toets PRINT SCREEN {PRTSC} niet verzenden met Sendkeys.