Schrijft gegevens naar een sequentieel bestand.
Syntaxis
Write #bestandsnummer, [uitvoerlijst]
De syntaxis van de instructie Write # bestaat uit de volgende onderdelen:
Onderdeel | Beschrijving |
---|---|
bestandsnummer | Vereist. Elk geldig bestandsnummer. |
uitvoerlijst | Optioneel. Een of meer door komma's van elkaar gescheiden numerieke expressies of tekenreeksexpressies die u naar een bestand wilt schrijven. |
Notities
Gegevens die worden geschreven met Write # worden meestal met Input # gelezen uit een bestand.
Als u uitvoerlijst weglaat en een komma typt achter bestandsnummer, wordt een witregel in het bestand geplaatst. U kunt expressies van elkaar scheiden door een spatie, een puntkomma of een komma. Een spatie heeft dezelfde werking als een puntkomma.
Als u Write # gebruikt om gegevens naar een bestand uit te voeren, gebeurt dit volgens algemene instellingen, waardoor de gegevens altijd kunnen worden gelezen met Input #, ongeacht de lokale instellingen:
#TRUE#
of #FALSE#
afgedrukt. De sleutelwoorden True en False worden niet vertaald, ongeacht de lokale instellingen.#NULL#
als uitvoer gegeven.#NULL#
naar het bestand geschreven.In tegenstelling tot de instructie Print # worden met de instructie Write # komma's tussen de onderdelen en aanhalingstekens om de reeksen heen geplaatst op het moment dat deze naar het bestand worden geschreven. U hoeft geen aparte scheidingstekens in de lijst op te nemen. Als u Write # gebruikt, wordt er automatisch een nieuwe-regelteken, in dit geval een regelterugloopteken (Chr(13) + Chr(10)), ingevoegd nadat het laatste teken in uitvoerlijst naar het bestand is geschreven.
Opmerking Gebruik in de instructie Input # nooit tekenreeksen die zelf aanhalingstekens bevatten, zoals in "1,2""X"
: Input # beschouwt deze tekenreeks als twee volledige en gescheiden tekenreeksen.