Gids 13 1994

Coverstory:

Beeldstorm

Brave New World in Medialand

Zijn de media de kinderschoenen eigenlijk wel ontgroeid? Wie kennis neemt van wat er binnen afzienbare tijd allemaal mogelijk is moet de vraag ontkennend beantwoorden. Zondag, in `Beeldstorm', buigt Frank Wiering zich over de beloften, de hype en vooral de gevaren van een Brave New World, waarin de kijker zowel regisseur, commentator als consument is.

De Amerikaanse postorderfirma Hammacher-Schlemmer, gespecialiseerd in spullen voor de-man-die-alles-al-heeft, adverteert sinds kort met een afstandsbediening die reageert op gesproken commando's. `Channels may be changed by voice and if you say "Zap it!" it skips past commercials. Learns up to four different voices. Built in clock. Four AA batteries included!' ronkt de kleurige folder.
Mag een dergelijk apparaat op dit moment nog onder de noemer luxe exotica worden gerangschikt, zoals het er naar uitziet kon het wel eens binnen vijf jaar uitgroeien tot een standaard attribuut van de gemiddelde TV-kijker. Nu vrijwel dagelijks berichten in de krant verschijnen over de aanleg van de Information Highway en ons een beeld wordt voorgespiegeld van 500 televisiekanalen die op afroep uitzenden wat je maar wilt, wordt het tijd het verschijnsel eens nader onder de loep te nemen.

Het beeld dat uit alle info-highway verhalen naar voren komt is er een van ongebreidelde mogelijkheden. Een zwarte doos op het tv toestel moet via een digitale kabelaansluiting op elk gewenst moment van de dag toegang geven tot elke vorm van informatie die de consument maar wil. Een voetbalwedstrijd zal nooit meer hetzelfde zijn dankzij interactie met de kijker, die zelf bepaalt via welke camerastandpunten hij de wedstrijd wil volgen of wanneer er een herhaling in slow motion gewenst is. Een klik met een po inter op het shirt van een speler, en hup, z'n conduitestaat verschijnt in een hoekje op het scherm: aantal interlands, gewicht, lengte, aantal doelpunten en een aanbieding van de shirtsponsor voor een voordelige hypotheek. `Druk nu op de JA-toets van uw afstandsbediening, en u krijgt de folder direct toegestuurd.' Tijdens de wedstrijd bestelt de kijker on line een pizza bij een van de bordsponsors door met de remote control op het logo van dat bedrijf te klikken. Een lokale vestiging krijgt de bestelling d irect door en bezorgt binnen een half uur. Na afloop van de wedstrijd kan iedereen die dat wil nog even napraten in de virtuele catacomben van het stadion waar een openbare conferentie wordt gehouden en deelnemers uit de gehele global village hun mening over de wedstrijd kunnen ventileren. In het toestel ingebakken `agents' scannen op hetzelfde moment alle 500 kanalen op informatie-aanbod dat voldoet aan het interesseprofiel van de kijker en waarschuwen als er toevallig een film van diens favoriete regisseu r te zien is.

Zo ongeveer moet de toekomst er volgens kenners uitzien als de informatiesnelweg van de grond is gekomen. Althans in theorie, want tot nu toe is nog niemand in staat geweest om écht te voorspellen hoe de media onder invloed van de infobahn zullen veranderen. Sterker nog: alle marktonderzoeken naar interactieve televisie wijzen uit dat niemand echt op die mogelijkheden zit te wachten, laat staan dat men bereid is om daar geld voor neer te tellen. Niettemin gaat de aanleg van de infrastructuur die dit allemaal mogelijk moet gaan maken met name in de VS onverminderd door. Op initiatief van de Amerikaanse vice-president Al Gore wordt de komende jaren ruim 20 miljard dollar geïnvesteerd in de aanleg van glasvezelnetten die elke huiskamer omtoveren tot een kruising tussen een bibliotheek, videotheek en amusementscentrum. Aan de vooravond van deze media-revolutie besloot programmamaker Frank Wiering op onderzoek te gaan naar de beloften, de hype en vooral de gevaren van deze brave new world, waarin de kijker zowel regisseur, commentator als consument is, en nooit meer uit z'n stoel hoeft te komen om welke behoefte dan ook te bevredigen.
Het resultaat is de driedelige serie, Beeldstorm. Wiering sprak met een aantal vooraanstaande wetenschappers, journalisten, televisiemakers en zakenlieden, met als hamvraag hoe we ons moeten handhaven als die enorme stroom aan informatie in alle hevigheid over ons heenkomt. En dat is iets waar Wiering bij het huidige media-aanbod al genoeg moeilijkheden van ondervindt. Zelf zegt hij: `Ik merk dat het steeds moeilijker wordt om het engagement op te brengen als je kijkt naar beelden van bijvoorbeeld Bosni&eu ml; of Somalië, omdat je letterlijk wordt gebombardeerd met informatie en beelden. Bovendien komt er een produkt over je heen, het is geen nieuws meer, maar iets dat moet passen in een format, een beeld dat moet voldoen aan bepaalde verwachtingen en ratings.' Als voorbeeld daarvan noemt Wiering de landing van de Amerikanen in Somalië, waar cameraploegen de soldaten op het strand stonden op te wachten. `Die inval was volkomen geregisseerd door de tv, gemanipuleerd door de networks die de heldendade n van de soldaten het liefst prime-time en live uitzenden. Op zo'n moment is de werkelijkheid ondergeschikt aan het beeld dat je voorgeschoteld krijgt.'

Wiering staat niet alleen in die constatering. Tijdens een bijeenkomst van de Radio and Television News Directors Association sprak CBS-anchorman Dan Rather over de verwording van het Amerikaanse nieuws, dat vooral gericht is op het halen van de ratings. `De omroepbazen,' zo zei Rather, `willen dat we steeds meer gebakken lucht uitzenden, hapklare brokken. Niet eens om te concurreren met andere nieuwsstations, maar met entertainmentprogramma's, inclusief degene die zich voordoen als nieuwsprogramma's, in e en gevecht om de meeste lijken, opgeblazen onzin en sensatieverhalen.' Als voorbeeld van deze verwording noemde Rather een aflevering van Dateline NBC waarin de claim van een programmamaker dat een bepaald model van GM onveilig was, kracht bij werd gezet door een explosie in scène te zetten, waarmee de grens tussen feit en fictie ruimschoots werd overschreden. De media zijn kortom verworden tot een bedrijf dat een produkt voortbrengt, een produkt dat bovendien op zijn beurt in het dagelijks leven st eeds meer tot werkelijkheid wordt verheven, zo merkt Wiering op. `Mijn zoontje ziet sommige dingen liever op z'n computerscherm dan in het echt. Ik speel bijvoorbeeld wel eens samen met hem het computerspel SimCity 2000, een simulatie van een stad waarin belasting wordt geïnd voor de aanleg van wegen en scholen. Laatst vroeg hij of dat in het echt ook zo was, of er ook betaald moest worden voor bestrating, en bij wie je dan moest betalen. Pas toen had hij door dat het spel is afgeleid van de realiteit. En zo loop ik zelf ook wel eens over straat en denk ik: "Als dit SimCity was, dan zou je voor deze stad nooit veel punten krijgen." Simulatie is volgens Wiering `een waanzinnig idee, dat steeds vaker de plaats van de realiteit zal innemen.' `Tijdens een vlucht naar San Francisco zat ik tijdens de landing met de geluidsman te praten over wat de piloot op dat moment in de cockpit aan het doen was, op welke radiobakens hij was afgestemd en wat er op z'n navigatiescherm te zien was. We wisten dat allebei preci es, want we hadden exact diezelfde landing zelf al twintig keer op de computer uitgevoerd op de Flight Simulator. Het is hetzelfde soort ervaring dat je, als je op een palmenstrand loopt, meteen denkt aan een Bounty-reclame. Het wordt steeds moeilijker om iets los te zien van het referentiekader dat is gevormd door de beelden die jeaangeboden krijgt.'

Voorziet Wiering dat je als kijker dan ook interactief kunt deelnemen aan de verslaggeving rond Sarajevo, door bijvoorbeeld het Servische of het Bosnische perspectief te kiezen tijdens een nieuwsuitzending? `Nee, dat is het oude probleem. Je kunt misschien wel keuzes maken, maar al het materiaal dat je ziet is toch altijd ge-edit; er is altijd een redacteur die het basismateriaal selecteert en aanbiedt.' Bij het idee dat iedereen in de toekomst regisseur wordt en vanaf de bank de camera's in de studio opdr achten geeft zet hij dan ook z'n vraagtekens. `Dat kan wel zo zijn, maar als je in de toekomst naar Henny Huisman kijkt, dan moet je je echt niet voorstellen dat je dan een shot van z'n sokken kan maken. Die camera's die je zogenaamd zelf kan bedienen hebben natuurlijk maar beperkte speelruimte.' De komst van nieuwe mogelijkheden betekent waarschijnlijk ook niet het einde van de televisie zoals we die nu kennen, meent Wiering: `Er zullen altijd genoeg mensen zijn die willen dat anderen beslissingen voor ze nemen. Die mensen hebben helemaal geen behoefte aan interactie.'

Wiering erkent dat als de informatie-snelweg opengesteld wordt voor het publiek, dit ook ontegenzeggelijke voordelen zal hebben. `De persoonlijke keuze die je hebt is natuurlijk prachtig. Je kunt informatie in de ideale zin tot je nemen op het moment dat het jezelf uitkomt. Je stemt je TV af, betaalt geld en even later krijg je op je scherm wat je op dat moment wil zien. In de nieuwe situatie moet je televisie zien als een geïllustreerd magazine dat je op elk moment van de week kunt consumeren. In de t oekomst moet het mogelijk en financieel haalbaar zijn om zoiets als NOVA of Newsnight op afroep op je scherm te krijgen. Het wachten is op mensen met nieuwe ideeën voor nieuwe media. Het is verbazend dat tijdens een hele grote conferentie in L.A. over de highway, waar iedereen die daarover iets te zeggen heeft aanwezig was, niemand eigenlijk een idee had van wat je er mee kunt doen. Elke keer komen ze weer met het voorbeeld van een bezoek per glasvezelkabel aan de Library of Congress, maar dat is natu urlijk helemaal niet interessant. Voor programmamakers is het absoluut braakliggend terrein. Toen CNN begon riep ook iedereen dat het gekkenwerk was; niemand zat toch op 24 uur nieuws te wachten? Hetzelfde bij MTV. Iedereen was van mening dat er nooit genoeg clips zouden zijn om uit te zenden.'

CNN, MTV: allebei voorbeelden van Amerikaanse stations die internationaal een succes zijn geworden, en in feite de pas voor nieuwe initiatieven hebben afgesloten. Het is in zekere zin een teken aan de wand dat Wiering voor z'n interviews bijna automatisch (en vrijwel uitsluitend) in de VS terecht is gekomen. Zelf verklaart hij dat door te wijzen op de Amerikaanse traditie van de verkoop van illusies. `Bij een bezoek aan Los Angeles ging ik naar Universal Studio's, en daar zie je dat Amerikanen in é& eacute;n ding goed zijn, namelijk het creëren van dromen. Japanners kunnen misschien heel goed de hardware maken, maar alle software zal uit de VS komen.' Een andere vraag in dat verband is wat de invloed van interactieve media zal zijn op de Europese cultuur. Wiering: `Dat weet ik niet.... dat heb ik me ernstig afgevraagd. Als je nagaat dat in de State of the Union de Info Highway uitgebreid aan de orde komt en je in Europa helemaal niemand over zoiets hoort... Lubbers niet... Mitterrand niet.... Kohl niet. Het verbaast me dat politici in Europa geen enkele moeite doen om zelf iets te produceren of om de eigen cultuur meer te beschermen. Het bevreemdt me ook dat er zo smalend werd gedaan toen de Fransen tijdens de laatste GATT- besprekingen op de bres kwamen voor hun eigen films.'
Wat zullen de gevolgen zijn voor bijvoorbeeld een omroep als de VPRO? `Het is altijd goed om die vragen te stellen. We hebben sinds kort binnen de VPRO een groep die zich daarmee bezighoudt. Ik denk dat we de enige omroep zijn die dat op dit moment doet. De VPRO is in ieder geval al gewend aan het programmeren voor een bepaalde doelgroep die van huis uit selectief is. Het wachten is op een nieuw soort programmamaker of regisseur die de nieuwe mogelijkheden optimaal benut en echt iets totaal nieuws bedenkt.'

Henk Rijks


Gids Home