Voor het partitioneren wordt cfdisk gebruikt, een programma dat er misschien wat angstaanjagend primitief uitziet maar in de praktijk reuze meevalt.
Let er op dat u voor de partitie waarvan u wilt booten de 'boot'-flag aanzet, en voor de swap-partitie het type op 82 (Linux swap) instelt. Vervolgens krijgt u de keuze om de partities te formatteren, te mounten en de swap-partitie te activeren. Bij het formatteren kunt u kiezen uit verschillende bestandssystemen, te weten ext2, ext3 en reiserfs. Ext3 en reiserfs zijn 'journalled' filesystems. Dat betekent dat wijzigingen aan het systeem worden bijgehouden, waardoor deze systemen veiliger zijn dan ext2, maar wel wat trager. Gaat u geen fileserver draaien, dan is ext2 vanwege de snelheid wellicht de beste keuze. Na de keuze van het filesystem, kunt u de gewenste kernelmodules activeren. Belangrijk is om even onder de sectie 'net' te controleren of de module voor uw netwerkkaart al aangevinkt staat (voor de meeste recente 3Com-kaarten gebruikt u bijvoorbeeld 3c59x). |