
Configuraties voor toegang tot een LDAP-adreslijst wijzigen
In het programma Adreslijsttoegang kunt u de instellingen van een LDAP-adreslijstconfiguratie wijzigen. Voor elke configuratie is gespecificeerd hoe Open Directory toegang krijgt tot een bepaalde LDAPv3- of LDAPv2-adreslijst.
- Klik in Adreslijsttoegang op 'Voorzieningen'.
- Als het hangslotsymbool is vergrendeld, klikt u hierop en geeft u de naam en het wachtwoord van een beheerder op.
- Selecteer 'LDAPv3' in de lijst met voorzieningen en klik vervolgens op 'Configureer'.
- Klik op de knop met het driehoekje naast 'Toon opties' als de lijst met serverconfiguraties niet wordt weergegeven.
- Breng de gewenste wijzigingen aan in de instellingen die worden vermeld in de lijst met serverconfiguraties.
'Actief': met behulp van het aankruisvak in deze kolom stelt u in of toegang tot een LDAP-adreslijstserver wel of niet mogelijk is.
'Configuratienaam': klik dubbel op de configuratienaam om deze te wijzingen.
'Servernaam of IP-adres': klik dubbel op de servernaam of het IP-adres om de naam of het adres te wijzigen.
'LDAP-koppeling': kies een sjabloon uit het venstermenu, geef de zoekbasis voor de LDAP-adreslijst op en klik op 'OK'.
Als u een sjabloon hebt gekozen, moet u een achtervoegsel van de zoekbasis opgeven. Als u dit niet doet, kan de computer geen gegevens vinden in de LDAP-adreslijst. Doorgaans is het achtervoegsel afgeleid van de DNS-naam van de server. Een voorbeeld van een achtervoegsel van een zoekbasis is 'dc=voorbeeld, dc=com' voor een server met de DNS-naam 'server.voorbeeld.com'.
Als u in plaats van een sjabloon de optie 'Van server' hebt gekozen, hoeft u geen zoekbasis op te geven. In dat geval wordt door Open Directory aangenomen dat de zoekbasis het hoogste niveau van de LDAP-adreslijst is.
'SSL': met behulp van het aankruisvak in deze kolom schakelt u Secure Sockets Layer-verbindingen (SSL) in of uit.