Active Directory-toegangsgegevens bewaren in de cache


In Adreslijsttoegang kunt u instellen of al dan niet off line gebruik kan worden gemaakt van toegangsgegevens voor identiteitscontrole vanuit een Active Directory-domein waartoe toegang wordt verkregen door de Active Directory-plugin. Een gebruiker waarvan de Active Directory-toegangsgegevens op een Mac OS X-computer in de cache worden bewaard, kan inloggen terwijl de verbinding van de computer met het netwerk is verbroken. U hoeft het Active Directory-schema niet aan te passen om toegangsgegevens in de cache te bewaren. Als u het Active Directory-schema hebt uitgebreid met door Mac OS X beheerde clientkenmerken, wordt de instelling voor de mobiele accounts daarvan gebruikt in plaats van de accountinstelling voor de cache van de Active Directory-plugin.

  1. Klik in Adreslijsttoegang op 'Voorzieningen'.
  2. Als het hangslotsymbool is vergrendeld, klikt u hierop en geeft u de naam en het wachtwoord van een beheerder op.
  3. Selecteer 'Active Directory' in de lijst met voorzieningen en klik vervolgens op 'Configureer'.
  4. Als de geavanceerde opties verborgen zijn, klikt u op 'Toon geavanceerde opties'.
  5. Klik op de optie 'Plaats laatste gebruikersaanmelding in cache voor off-linebewerking'.