
Identiteitscontrole van Bluetooth-apparaten voordat een verbinding tot stand wordt gebracht
U kunt Bluetooth zo configureren dat andere Bluetooth-apparaten hun identiteit moeten bevestigen voordat er een verbinding met uw computer tot stand kan worden gebracht. De identiteit van de apparaten hoeft maar één keer te worden gecontroleerd. Daarna wordt de koppeling tot stand gebracht. De apparaten blijven gekoppeld totdat u de koppeling verwijdert.
Om een code te laten opgeven, gaat u als volgt te werk:
- Open Systeemvoorkeuren en klik op 'Bluetooth'.
- Klik op 'Instellingen' en schakel het aankruisvak 'Identiteitscontrole vereist' in.
Als er wordt geprobeerd om vanaf een ander Bluetooth-apparaat een bestand naar uw computer te versturen of een koppeling met uw computer tot stand te brengen, moet op dit apparaat eerst een code worden opgegeven voordat het bestand kan worden verstuurd. Op beide apparaten moet dezelfde code worden ingevoerd.