------------------------------------------------------------------- Leesmij-bestand bij Microsoft(R) ActiveX(R) Data Objects versie 2.1 ------------------------------------------------------------------- (c) 1998 Microsoft Corporation. Alle rechten voorbehouden. Dit document bevat nageleverde informatie of andere informatie die als aanvulling geldt op de documentatie bij Microsoft ADO. ------ ININHOUD ------ 1. PRODUCTBESCHRIJVING 2. NIEUWE FUNCTIES 2.1 Seek en Index 2.2 Bijwerken van rijen en synchronisatie 2.3 Microsoft OLE DB Persistence-voorziening 2.4 Microsoft Gegevensbewerking voor OLE DB 2.5 Microsoft OLE DB Remoting-voorziening 3. TECHNISCHE NOTITIES 3.1 Beveiligingsaanpassingen 3.2 Beperkingen 3.3 Beveiligingsinstellingen aanpassen 4. BEKENDE BUGS, BEPERKINGEN, TIJDELIJKE OPLOSSINGEN EN NAGELEVERDE DOCUMENTATIENOTITIES ---------------------- 1.1. PRODUCTBESCHRIJVING ---------------------- ActiveX Data Objects (ADO) is een op Automation gebaseerde interface voor het verkrijgen van toegang tot gegevens. ADO gebruikt de OLE DB-interface voor het verkrijgen van toegang tot een grote verscheidenheid aan gegevensbronnen, met inbegrip van maar niet beperkt tot gegevens die worden aangeleverd via ODBC. Gebruikers van RDO en DAO zullen niet lang nodig hebben om vertrouwd te raken met het programmeren in ADO omdat het algemene ontwerp van ADO het resultaat is van onze ervaring met het ontwikkelen van dergelijke interfaces. Microsoft Remote Data Service (RDS) is een onderdeel van ADO dat snelle en efficiënte gegevensverbindingen en het raamwerk voor gegevenspublicatie biedt voor toepassingen die deel uitmaken van Microsoft Internet Explorer. Dit product is gebaseerd op een gedistribueerde client/server-technologie die werkt op basis van de HTTP-, HTTPS- (HTTP via Secure Sockets Layer) en DCOM-toepassingsprotocollen. Aan de hand van gegevensafhankelijke ActiveX-besturingselementen, voorziet RDS webontwikkelaars die gedistribueerde, gegevensintensieve toepassingen moeten bouwen voor gebruik op bedrijfseigen intranetten en het Internet van programmeerfuncties met gegevenstoegang in de stijl van Microsoft Visual Basic(R). ------------------ 2.2. NIEUWE FUNCTIES ------------------ ADO 2.1 biedt verschillende nieuwe functies voor ontwikkelaars. 2.1 Seek en Index De methode Seek en de eigenschap Index bieden de mogelijkheid om snel, op basis van een index de plaats van rijen in een recordset te bepalen. 2.2 Bijwerken van rijen en synchronisatie Met de nieuwe rijbewerkingsmodus kan de gebruiker naar eigen inzicht rijen bijwerken en recordsets synchroniseren die zijn gemaakt met een JOIN-bewerking. Zeven nieuwe dynamische eigenschappen besturen het gedrag van vijf bestaande methoden. 2.3 Microsoft OLE DB Persistence-voorziening De Microsoft OLE DB Persistence-voorziening, in combinatie met de methoden Save en Open van het Recordset-object, slaat een recordset op als een bestand en herstelt deze recordset. Met deze release kan een recordset worden opgeslagen in XML-indeling (Extensible Markup Language), de standaardindeling voor het definiëren van door de gebruiker opgegeven codes voor gegevens die via het Internet worden getransporteerd. 2.4 Microsoft Gegevensbewerking voor OLE DB Microsoft Gegevensbewerking voor OLE DB, die gegevensmodellering ondersteunt, biedt nu de volgende functies: 2.4.1 Omvormen van een eerder gemodelleerde recordset. Ter ondersteuning van deze functie beschikken recordsets nu over een eigenschap Name die alleen bestaat zolang de verbinding actief is. 2.4.2 Uitvoeren van statistische berekeningen op een kolom op alle niveaus van een gemodelleerde recordset en niet alleen op het eerstvolgende onderliggende niveau van het hoofdobject. Deze functie gebruikt volledige gekwalificeerde hoofdstuknamen om een pad te vormen naar het gewenste niveau en de gewenste kolom. 2.4.3 Er kan een willekeurig aantal interveniërende COMPUTE-componenten worden gebruikt tussen de PARAMETER-component en het parameterargument in COMPUTE- opdrachten met parameters. 2.5 Microsoft OLE DB Remoting-voorziening De Microsoft OLE DB Remoting-voorziening wordt een standaard servicevoorziening en krijgt de beschikking over nieuwe dynamische eigenschappen voor het verbeteren van de prestaties, een betere besturing voor de gebruiker en achterwaartse compatibiliteit met ADO 2.0. ---------------------- 3.3. TECHNISCHE NOTITIES ---------------------- 3.1 Beveiligingsaanpassingen Deze release omvat beveiligingsaanpassingen voor ADO- en RDS-objecten zodat er restricties gelden voor een aantal bewerkingen wanneer Internet Explorer wordt uitgevoerd in een 'veilige' modus. 3.1.1. Zones U kunt verschillende beveiligingsinstellingen maken voor verschillende 'zones' in Internet Explorer 4.0 met als doel het gedrag van ADO/RDS-objecten in deze zones aan te passen. Binnen Internet Explorer 4.0 zijn de volgende vier zones gedefinieerd: * Internet-zone * Lokale intranetzone * Zone met websites met beperkte toegang * Zone die vertrouwde websites bevat 3.1.2. Beveiligingsniveaus Voor elk van deze zones kunt u opgeven welk beveiligingsniveau u wilt gebruiken. De volgende beveiligingsniveaus zijn beschikbaar voor elke zone: * Hoog * Normaal * Laag * Aangepast Net als alle andere ActiveX-besturingselementen werken ADO/RDS-objecten alleen in Internet Explorer 4.0 als het beveiligingsniveau is ingesteld op Normaal of Hoog. Er worden aangepaste instellingen gebruikt om het gedrag van ADO/RDS- objecten in te stellen in veilige of onveilige modus. 3.2 Beperkingen Standaard wordt er in Internet Explorer 4.0 voor elke onveilige bewerking op ADO/RDS-objecten een melding weergegeven als de gebruiker pagina's laadt vanuit de lokale intranetzone, de zone die vertrouwde websites bevat of de Internet-zone. Standaard worden alle onveilige bewerkingen op ADO/RDS-objecten uitgeschakeld voor pagina's die worden geladen vanuit de zone met websites met beperkte toegang. In de volgende secties wordt het gedrag van ADO/RDS in deze modi beschreven. 3.2.1 Veilige objecten De volgende objecten worden als 'veilig' beschouwd. Dit betekent dat onveilige bewerkingen (zoals beschreven in 3.2.3) niet zijn toegestaan in een veilige omgeving (zoals, standaard, Internet Explorer; tenzij aangepaste instellingen zijn gebruikt om uitvoering in een onveilige modus mogelijk te maken) en wel zijn toegestaan in een onveilige omgeving (zoals Visual Basic). a. RDS.DataControl-object b. RDS.DataSpace-object c. ADO Recordset-object 3.2.2 Onveilige objecten De volgende objecten worden als 'onveilig' beschouwd. Zij kunnen niet direct of indirect worden gemaakt (en aan een gebruiker worden gegeven) als er in een veilige omgeving wordt gewerkt. a. RDSServer.DataFactory-object b. ADO Connection-object c. ADO Command-object 3.2.3 Onveilige bewerkingen op veilige objecten De volgende bewerkingen worden als onveilig beschouwd voor de 'veilige' objecten RDS.DataControl, RDS.DataSpace en ADO Recordset. Deze bewerkingen zijn niet toegestaan in een veilige omgeving maar zijn wel toegestaan in een onveilige omgeving. a. RDS.DataControl i) Alle tweelaags- en DCOM-verbindingen voor het RDS.DataControl-object. Dit betekent dat u geen databaseverbindingen tot stand kunt brengen op uw lokale machine of vanaf servers waarmee u via het DCOM-protocol verbinding maakt. ii) Alle drielaagsverbindingen via HTTP zijn beperkt tot de server waarvandaan de pagina is gedownload. Dit betekent dat de eigenschap Server van het RDS.DataControl-object gelijk moet zijn aan de naam van de host (http://server) waarvandaan de pagina is gedownload. b. RDS.DataSpace i) Alle tweelaags- en DCOM-verbindingen voor het RDS.DataSpace-object. Dit betekent dat u het RDS.DataSpace-object niet kunt gebruiken om zakelijke objecten op te roepen op uw lokale machine of via het DCOM-protocol. ii) Alle drielaagsverbindingen via HTTP zijn beperkt tot de server waarvandaan de pagina is gedownload. Dit betekent dat de tweede parameter in de aanroep van de methode CreateObject van het DataSpace-object moet wijzen naar de server waarvandaan de pagina is gedownload. c. ADO Recordset i) Elke verbinding waarbij niet MS Remote als voorziening wordt gebruikt. De verbindingsreeks moet dus starten met Provider=MS Remote. De code Externe server in de verbindingsreeks moet tevens dezelfde naam hebben als de server waarvandaan de pagina is gedownload. Lokale tweelaags- en DCOM-verbindingen zijn niet toegestaan. ii) Lokale Persistence-bewerkingen, zoals het opslaan van een recordset op het lokale bestandssysteem en het openen van een recordset vanuit een bestand op de lokale machine. 3.3 Beveiligingsinstellingen aanpassen Het gedrag van ADO/RDS wordt bepaald door de instellingen van de optie ActiveX- besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts. U kunt de beveiligingsinstellingen wijzigen door het beveiligingsniveau voor een specifieke zone aan te passen. In de intranetzone gelden de volgende standaardinstellingen voor de optie ActiveX-besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts: Beveiligingsniveau = Hoog Waarde = Uitschakelen Beveiligingsniveau = Normaal Waarde = Uitschakelen Beveiligingsniveau = Laag Waarde = Vragen Raadpleeg de documentatie bij Internet Explorer voor de standaardinstellingen in andere beveiligingszones. Door het beveiligingsniveau te wijzigen, kunt u het gedrag aanpassen van ADO Recordset- objecten waarvan de verbinding is verbroken en die draaien op de browser. Als u onveilige transacties mogelijk wilt maken en niet telkens een melding wilt ontvangen wanneer wordt geprobeerd een dergelijke bewerking uit te voeren, moet u de waarde voor de bovenstaande optie expliciet instellen op Inschakelen. Houdt u er ook rekening mee dat, wanneer u probeert een onveilige bewerking uit te voeren (zoals het opslaan van een Recordset in een bestand op het lokale bestandssysteem) op een ADO Recordset-object dat is verkregen van het RDS.DataControl-object, moet u de waarde voor de bovenstaande optie instellen op Inschakelen. De instelling Vragen werkt op dezelfde wijze als Uitschakelen voor dergelijke Recordset-objecten (verkregen van het RDS.Datacontrol-object). U kunt de standaardinstellingen overschrijven door de aangepaste instellingen voor de bovenstaande optie rechtstreeks te bewerken. U kunt de onveilige bewerkingen (die hierboven worden beschreven) volledig uitschakelen, opgeven dat er een waarschuwingsmelding moet worden weergegeven telkens wanneer wordt geprobeerd een dergelijke bewerking uit te voeren, of een dergelijke bewerking mogelijk maken zonder waarschuwingsmelding. U kunt verschillende aangepaste instellingen maken voor verschillende beveiligingszones. Voer de onderstaande stappen uit om uw beveiligingsinstellingen voor een specifieke beveiligingszone aan te passen. Waarschuwing: houdt u er rekening mee dat, als u de optie ActiveX-besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts (stap 5 in de onderstaande procedure) inschakelt, ALLE ActiveX-besturingselementen, zowel veilige als onveilige, kunnen worden gebruikt vanuit webpagina's (waardoor gebruikersmachines potentieel bloot kunnen komen te staan aan besturingselementen of programma's die schade kunnen berokkenen). Het is raadzaam dit alleen te doen voor de lokale intranetzone of zone die vertrouwde websites bevat en niet voor de Internet-zone. 1. Selecteer Internet-Opties in het menu Beeld van Internet Explorer 4.0 om het dialoogvenster Internet-Opties weer te geven. Selecteer het tabblad Beveiliging. 2. Selecteer in de vervolgkeuzelijst Zone de zone waarvoor u de instellingen wilt aanpassen. 3. Selecteer de optie Aangepast voor de geselecteerde zone. Hiermee wordt de knop Instellingen in het dialoogvenster actief. 4. Klik op Instellingen om het dialoogvenster Beveiligingsinstellingen weer te geven. 5. Als u onveilige bewerkingen op ADO/RDS-objecten mogelijk wilt maken (zoals beschreven in 3.2.3) zonder dat er waarschuwingsmeldingen worden weergegeven, selecteert u de waarde Inschakelen voor de optie ActiveX-besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts in het dialoogvenster Beveiligingsinstellingen. Klik op OK. 6. Als u wilt dat er, telkens wanneer er wordt geprobeerd een onveilige bewerking uit te voeren op ADO/RDS-objecten (zoals beschreven in 3.2.3), een waarschuwingsmelding wordt weergegeven, selecteert u de waarde Vragen voor de optie ActiveX- besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts in het dialoogvenster Beveiligingsinstellingen. Klik op OK. 7. Als u onveilige bewerkingen op ADO/RDS-objecten volledig wilt uitschakelen (zoals beschreven in 3.2.3), selecteert u de waarde Uitschakelen voor de optie ActiveX-besturingselementen die niet zijn gemarkeerd als veilig initialiseren en uitvoeren in scripts in het dialoogvenster Beveiligingsinstellingen. Klik op OK. 8. Desgewenst kunt u deze stappen herhalen als u de beveiligingsinstellingen voor andere beveiligingszones wilt aanpassen. 9. Klik op OK. ADO/RDS-objecten reageren nu op de wijze zoals is opgegeven in de aangepaste instellingen. Deze instellingen zijn van invloed op de volgende activiteiten van ADO/RDS-objecten (zoals beschreven in 3.2.3) in de opgegeven beveiligingszone: het openen van lokale tweelaagsverbindingen, het werken via DCOM, het maken van een verbinding met een andere server dan degene waarvandaan de pagina oorspronkelijk is gedownload, het opslaan en openen van een recordset naar/vanuit bestanden op de lokale machine. Als u de aangepaste opties instelt op Vragen, wordt de onderstaande waarschuwingsmelding weergegeven wanneer wordt geprobeerd een onveilige bewerking uit te voeren op ADO/RDS-objecten: Deze pagina maakt gebruik van een gegevensbron in een ander domein. Wilt u dit toestaan? De gebruiker heeft de mogelijkheid Ja of Nee als antwoord op te geven. Als het antwoord Ja is, wordt de bewerking uitgevoerd. In het andere geval wordt deze afgebroken. -------------------------------------------------- 4.4. BEKENDE BUGS, BEPERKINGEN, TIJDELIJKE OPLOSSINGEN EN NAGELEVERDE DOCUMENTATIENOTITIES -------------------------------------------------- 4.1 Clientimitatie wordt momenteel niet ondersteund in RDS ten gevolge van ontbrekende ondersteuning vanuit het besturingssysteem. 4.2 Wanneer u 'virtuele servers' maakt in Internet Information Server 4.0, zijn de volgende twee extra stappen nodig om de server zodanig te configureren dat deze werkt met RDS: A) Wanneer u de server installeert, moet u het selectievakje 'Uitvoeren van programma's' inschakelen. Verplaats msadcs.dll naar vroot\msadc, waarbij vroot de hoofdmap is van uw virtuele server. 4.3 Wanneer u RDS gebruikt op een IIS-server, kan het aantal threads dat wordt gemaakt per processor worden bestuurd door het register te bewerken op de webserver. Het aantal threads per processor kan van invloed zijn op de prestaties in een situatie met een hoge verkeersdichtheid, of in gevallen met een lage verkeersdichtheid maar een groot aantal query's. De gebruiker kan door middel van experimenten bepalen wat de beste resultaten geeft. De specifieke waarde die moet worden aangepast is: HKEY_LOCAL_MACHINE\SYSTEM\CurrentControlSet\Services\W3SVC\Parameters\ADCThreads waarbij ADCThreads een door de gebruiker toegevoegd REG_DWORD is. Het bereik van geldige waarden ligt tussen 1 en 50. De standaardwaarde is 6. Als de waarde die is opgegeven door de registersleutel groter is dan 50, wordt de maximumwaarde (50) gebruikt. De gebruiker hoeft deze registerwaarde niet te maken aangezien deze geen standaard onderdeel uitmaakt van het register. 4.4 ADO wordt standaard geïnstalleerd met een 'veilige' RDS Server DataFactory- configuratie. RDS Server-onderdelen zijn veilig wanneer aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: 1. Er is een handler vereist met de DataFactory (dit is vereist vanwege een instelling van de registersleutel). 2. Onze standaard-handler, msdfmap.handler, is geregistreerd, opgenomen in de lijst met veilige handlers en gemarkeerd als de standaard-handler. 3. Het bestand Msdfmap.ini file is geïnstalleerd in de Windows-map. U moet dit bestand aanpassen op basis van uw behoeften voordat u RDS gebruikt voor drielaagsverbindingen. Optioneel kunt u een onbeperkte DataFactory-installatie configureren. DataFactory kan direct worden gebruikt zonder de aangepaste handler. Gebruikers kunnen nog steeds gebruik maken van een aangepaste handler door de verbindingsreeksen te wijzigen. Dit is echter niet vereist. Het registerbestand handsafe.reg wordt meegeleverd voor het installeren van de registergegevens van de handler voor een veilige configuratie. Als u in veilige modus wilt werken, voert u handsafe.reg uit. Het registerbestand handunsf.reg wordt meegeleverd voor het installeren van de registergegevens van de handler voor een onbeperkte configuratie. Als u in onbeperkte modus wilt werken, voert u handunsf.reg uit. Raadpleeg het technische artikel Using the Customization Handler Feature in RDS 2.0, dat beschikbaar is op http://www.microsoft.com/data/techmat.htm voor meer informatie over het gebruik van het onderdeel Customization in RDS. 4.5 Met de methode Find wordt, binnen een recordset, in de opgegeven richting vanaf de huidige rijpositie naar de record gezocht die voldoet aan de opgegeven criteria. Als er geen huidige rijpositie is ingesteld voordat Find wordt aangeroepen, treedt er een fout op. 4.6 Als u de gebeurtenissen FetchProgress en FetchComplete van ADO wilt gebruiken met Visual Basic, moet u minimaal over Visual Basic versie 6 beschikken. 4.7 De volgende bewerkingen worden als 'veilig' beschouwd voor gebruik in CALC- expressies binnen Gegevensbewerking: Abs, Asc, Atn, CBool, CByte, CCur, CDate, CDbl, Chr, ChrB, ChrW, Chr$, ChrB$, CInt, CLng, Cos, CSng, CStr, Cvar, CVDate, CVErr, Date, Date$, DateAdd, DateDiff, DatePart, DateSerial, DateValue, Day, DDB, Error, Error$, Exp, Fix, Format, Format$, FV, Hex, Hex$, Hour, IIF, InStr, Int, IPmt, IRR, IsDate, IsEmpty, IsError, IsNull, IsNumeric, IsObject, LCase, LCase$, Left, LeftB, Left$, LeftB$, Len, Log, LTrim, LTrim$, Mid, Mid$, Minute, MIRR, Month, Now, NPer, NPV, Oct, Oct$, Pmt, PPmt, PV, QBColor, Rate, RGB, Right, RightB, Right$, RightB$, Rnd, RTrim, RTrim$, Second, Sgn, Sin, SLN, Space, Space$, Sqr, Str, Str$, StrComp, StrConv, String, String$, SYD, Tan, Time, Time$, Timer, TimeSerial, TimeValue, Trim, Trim$, TypeName, UCase, UCase$, Val, VarType, Weekday, Year. 4.8 ADO 2.1 ondersteunt geen permanente hiërarchische Recordset-objecten in XML-indeling. 4.9 U kunt de gegevens in een alleen-lezen recordset niet bijwerken door de gegevens op te slaan in XML-indeling en het XML-bestand te bewerken. Er treedt een fout op wanneer u probeert de recordset opnieuw te openen vanuit het XML-bestand als de XML- gegevens zijn gewijzigd. 4.10 Wanneer u adUseClient of SQL Server 6.5 Service Pack 4 gebruikt, wordt het gebruik van het sleutelwoord DISTINCT in query's genegeerd voor resultaatsets die kunnen worden bijgewerkt. Dit is een probleem in SQL Server dat in een toekomstig Service Pack moet worden opgelost. 4.11 De lijst met DataTypeEnum-waarden in de sectie over de eigenschap Type in de naslag voor programmeurs bij ActiveX Data Objects bevat fouten. De volgende Enum-waarden zijn opgenomen in de lijst maar bestaan niet en kunnen niet worden gebruikt: adArray, adByRef, adVector De volgende waarden ontbreken in de lijst maar bestaan wel en kunnen ook worden gebruikt: adChapter Een 4-bytes hoofdstukwaarde die wordt gebruikt om rijen te identificeren in een onderliggende rijenset (DBTYPE_HCHAPTER). adDBFileTime Een bestandstijdwaarde (DBTYPE_DBFILETIME). adFileTime Een 64-bits waarde die het aantal intervallen van 100 nanoseconden sinds 1 januari 1601 aangeeft (DBTYPE_FILETIME). adPropVariant Een PROPVARIANT van het type Automation (DBTYPE_PROP_VARIANT). adVarNumeric Een numerieke waarde (uitsluitend Parameter-object). 4.12 De lijst met geldige waarden voor de parameter Opties van de methode Execute van de objecten Connection en Command bevat fouten. De volgende ExecuteOptionEnum-waarde is ten onrechte tweemaal opgenomen. Deze zou éénmaal als volgt moeten worden opgenomen: adCmdTable Geeft aan dat ADO CommandText als een tabelnaam moet verwerken en een SQL-query moet genereren om alle rijen van de tabel die wordt genoemd in CommandText als resultaat te geven. De volgende CommandTypeEnum-waarde ontbreekt in de lijst maar bestaat wel en kan ook worden gebruikt: adCmdFile Geeft aan dat de voorziening CommandText als een bestandsnaam moet verwerken. De volgende ExecuteOptionEnum-waarden ontbreken in de lijst maar bestaan wel en kunnen ook worden gebruikt: adAsyncFetchNonBlocking Geeft aan dat de hoofd-thread nooit wordt geblokkeerd tijdens het ophalen van gegevens. Als de gevraagde rij niet is opgehaald, wordt de huidige rij automatisch naar het einde van het bestand verplaatst. adExecuteNoRecords Geeft aan dat CommandText een opdracht of opgeslagen procedure is die geen rijen als resultaat geeft (bijvoorbeeld een opdracht die uitsluitend gegevens invoegt). Als er rijen worden opgehaald, worden deze weggegooid en niet als resultaat gegeven. Komt altijd voor in combinatie met adCmdText of adCmdStoredProc. 4.13 De lijst met QueryType Enum-waarden voor de methode OpenSchema van een Connection- object bevat fouten. De volgende waarden ontbreken in de lijst maar bestaan wel en kunnen ook worden gebruikt: Enum-waarde Beperking kolommen adSchemaDBInfoKeywords geen adSchemaDBInfoLiterals geen adSchemaCubes CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME adSchemaDimensions CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME DIMENSION_NAME DIMENSION_UNIQUE_NAME adSchemaHierarchies CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME DIMENSION_UNIQUE_NAME HIERARCHY_NAME HIERARCHY_UNIQUE_NAME adSchemaLevels CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME DIMENSION_UNIQUE_NAME HIERARCHY_UNIQUE_NAME LEVEL_NAME LEVEL_UNIQUE_NAME adSchemaMeasures CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME MEASURE_NAME MEASURE_UNIQUE_NAME adSchemaProperties CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME DIMENSION_UNIQUE_NAME HIERARCHY_UNIQUE_NAME LEVEL_UNIQUE_NAME MEMBER_UNIQUE_NAME PROPERTY_TYPE PROPERTY_NAME adSchemaMembers CATALOG_NAME SCHEMA_NAME CUBE_NAME DIMENSION_UNIQUE_NAME HIERARCHY_UNIQUE_NAME LEVEL_UNIQUE_NAME LEVEL_NUMBER MEMBER_NAME MEMBER_UNIQUE_NAME MEMBER_CAPTION MEMBER_TYPE Structuur-operator (zie onder) NB: de laatste zeven Enum-waarden (adSchemaCubes tot en met adSchemaMembers) moeten worden gebruikt in combinatie met multidimensionale gegevensvoorzieningen. Raadpleeg de OLE DB Programmer's Reference for OLAP voor meer informatie, met inbegrip van de definitie van de beperking voor de structuur-operator van adSchemaMembers. 4.14 De lijst met AffectEnum-waarden in de sectie over de methode CancelBatch in de naslag voor programmeurs bij ActiveX Data Objects bevat een fout. De volgende waarden ontbreken in de lijst maar bestaan wel en kunnen ook worden gebruikt: adAffectAllChapters Annuleert wachtende wijzigingen voor alle hoofdstukken. 4.15 De ConnectModeEnum-waarde adModeShareDenyNone wordt ten onrechte beschreven in de sectie over de eigenschap Mode. Deze zou als volgt moeten worden opgenomen: adModeShareDenyNone Stelt andere gebruikers in staat verbinding te maken, ongeacht de machtigingen waarover zij beschikken. Andere gebruikers kan geen lees- of schrijftoegang worden geweigerd. 4.16 De eigenschap Index gaf voorheen een fout als resultaat als er geen index was ingesteld voor het Recordset-object. Vanaf ADO 2.1 in MDAC 2.1 Service Pack 1, geeft deze eigenschap geen fout, maar een lege tekenreeks als resultaat.